een paar gedichten van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘altijd snakte de verte naar/verder///melkschoon de bolling/der oneindige aarde///het beknepen land toont/tiet///weemoed voedt///ik voer uit'(bladzijde 209) ‘roos van smyrna/val op mij///de kale doornknop/zij is prachtig van/zingen///worstelen doet zij/fijne mond/in een liederlijk loodsje///doet haar pijn de schellepis/nooit venijnt zij/stekevis///zingt den iris lafenis/roos van smyrna/sterfenis///valt'(bladzijde 210) ‘stapelde steen op de mondkiezel/schoof op het hooggesnoerde///bijeen,strak,gespannen en volop bezet/ontlaadt hij de toekomst///waaszaad ontvlamt,uit velouren/kiemen gestoken contouren'(bladzijde 211) ‘rijp zijn de bomen en gaar/is het onkookbare hout/hun lokken te luister/om de verslingerde wortels/aan het water geraakt/nemen zij stand/als is hun de diepte/en wiegen de ruimte/aan hun stammen verkleefd///het bos botert niet met de bijl/te glad is de hakker/het verjaagt hem met snee/de bomen vullen zich hars/viool is de nacht/om de smelter der zinnen///jaagt de koorts om/woudreuzen///sterk valt het staan/van de bomen ons tegen'(bladzijde 212) Dit zijn de gedichten. Wordt vervolgd.