een paar gedichten van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘hoe harten kloppen en in ogen vallen/tussen de bomen van de schimmen/als wij haar riepen/schuil in de schimmen///als school het daar/als wist het te ontwijken/het prijken in de ogen'(bladzijde 213) ‘het schip de zee vaart furieus/zichzelf een vracht/het schip de zee vijlt aan de nacht///op ’t schip de werken vaar ik dood/de nareis stoot ik onder water/sleur slierten uit het niet meer later///het schip de zee vaart furieus/zichzelf een vracht/het schip de zee vloeit nergenswacht'(bladzijde 214) ‘nam ik het roer aan,nam het over van de nacht/waarin ik voer,ik wist het wel/al drijvend op mijn blindheid/droeg de blindheid mij/op haar vele/delicate/ogen///te zinken in de verre afdaling van golven/en niet te zijn of wel/te slapen///toch nam ik roer met handen/van lachen tot onwetendheid bekneld/lagen zij strak en zwaar en licht soms/als de wind mij rimpelt,mijn onwetendheid/ik sla de ogen op,vanwaar drijft licht/uit blinden banden'(bladzijde 215) Dit zijn de gedichten. Wordt vervolgd.