een paar gedichten van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘de grove dij is vriendin van de grove den/die schuurt haar en zij is innig verrukt/maar met een gillende huiver die door de verzenen gaat./de grove dij kent ook haar partner,duo,en/nadert haar zwetsend en zwetend tot een plek/waar de hand tussen past,ophopend de vulvatische streken./maar er loopt daar een spoor van de den/die zich niet wil laten wegdrukken/maar zich oprecht verzet/en steunt op zijn naaldenhars,zijn leefnier,een liefde/niet wars van vleeszucht,hurkkantig en met veel vertoon van spat/en kervel./grof ligt de dij,plet zetel en zoekende hand die zich verheugt.'(bladzijde 301) ‘uit de beschutting van het varenwoud bescherm ik mijn bril./hem niet te doorboren met zicht is mijn doel,/zodat het gewreven glas niet verteert onder invloed van zien,/de ondragelijke inslag./breuk in de straling slaat mij uit mijn wil,die ontsnapt aan/mijn hand./schot woont donker,in zwijn.'(bladzijde 303) Dit zijn de gedichten. Wordt vervolgd.