‘ begon,koos ik ‘DK46’ als motto omwille van heel dit spectrum aan mogelijke betekenissen dat ontstaat als je deze antieke woorden op volstrekt onverantwoorde wijze overhevelt naar de hedendaagse context. Opinie:zowel het heersende klimaat als de eigen mening (en het minimum aan eigendunk dat nodig is om die te uiten),zowel een ziekte die je overvalt als een mogelijke toegang tot het goddelijke. Zonder dat er enig formeel criterium bestaat om geklets te scheiden van openbaring.'(bladzijde 9-10) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Broer’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’ . ”En ga niet proberen wat Mfowethu deed,weet je wel,die zich verhing om ze voor te zijn zogezegd. Brengt het land in een kwade reuk,haha! Dwaas toch?’ ‘Ja,’ zeg ik. ‘Goed dan,’ zegt hij. De motorfiets sputtert. ‘Ja,’ zeg ik.’ Broer.’ (bladzijde 79) Dit was het verhaal. Een bijzonder woord. Uit ‘Lichtspraak’ van Mark van Tongele het woord ‘schelpenschijn’.(bladzijde 11)