weer verder met het essay ‘De laatste mond’ van Stefan
Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘’De verloren vader verbergt de ‘Vater Äther’, maar later ook de Griekse
gestalte van de verloren held. Holderlin zag zichzelf als iemand die te laat
gekomen was om tijdgenoot van zijn verwekkers te zijn – vandaar het
‘hesperische’, de melancholie, de ‘Hang uur Trauer’.
Dat Empedokles met zijn sprong in de vulkaan de goden als het ware wil dwingen
zich eindelijk te vertonen, lijkt dan de hysterische bezwering van de zoon, omdat
de verloren vader zich nooit meer zal vertonen. Hier wordt het Christuselement in
Empedokles ook existentieel ingekleurd. Meer nog dan de ideologische
zelfherkenning, is deze ‘ader’ bepalend voor het drama achter en onder de
woorden, voelbaar in de overspannen toon, de hyperbolen, de veel te dramatische
aanzet. Empedokles wil verenigen wat gescheiden was, het goddelijke en het
menselijke lot. Dat is het noodlot: dat men het noodlot wil opheffen…duivelse
valstrik. ‘Zich warmen aan het ijselijke,’ zegt Holderlin elders.’
(Bladzijde 262-263) Dit is fragment 119. Wordt vervolgd.