Weer verder met het essay ‘Het zwijgen van de tragedie’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’. ‘In dit licht wordt het handelen van figuren als Medea en Antigone een daad van verzet tegen de universele wetten die door hun veralgemening altijd mank gaan. Niet alleen staan ze op tegen de goden, die dit soort van abstracte verhouding in stand lijken te willen houden, ze staan ook op tegen de theorie. Want het feit dat het ware krachtenveld buiten het zichtbare toneel van het leven ligt, drukt ook uit dat er een geweldige verdringing aan het werk is, iets fataals dat de antieke mens deed vermoeden dat de waarheid altijd elders was, ergens in de ironische summa tussen goden en mensen. Theorie is nooit het ware leven; het is treuren om het leven, zoals Adorno wist. ‘Oh I’m scared of the middle place between life and nowhere’ zingt Antony samen met the Johnsons. De antieke goden zijn het letterlijke no-where voor de mens: de plek waar voorgeschiedenis, herinnering, meditatie, samenvatting, commentaar, waarschuwingen en profetie omineus ontsnappen aan de handelende mensen.’ (Bladzijde 276) Dit is fragment 12. Wordt vervolgd.