Weer verder met het essay ‘Een wak in het spreken’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Deze woordeloosheid ontsnapt aan alle categorieën. Vreemd genoeg hebben sommige schrijvers en mystici dit zwijgen omschreven als het ware paradijselijke inzicht dat ons voor altijd is ontzegd. Dat het sprekende dier de woordeloosheid zo kan idealiseren, is op zich merkwaardig, het verraadt de tol die de mens betaalt voor zijn bewustzijn.
Mensen met psychische kwetsuren zoeken ook geregeld hun toevlucht in een totaal zwijgen, vaak tot radeloosheid van hun verzorgers. Deze blokkering van de taal vormt een belangrijke aanwijzing voor leed dat blijkbaar niet meer gezegd kan worden. Dat is een heel andere woordeloosheid, een die na het spreken komt, en die men vaak op indrukwekkende manier aantreft bij de geestelijk gestoorde mens. Wanneer literaire teksten die onmogelijkheid tot spreken te berde willen brengen of zelfs oproepen, geeft dat aanleiding tot een paradoxale fascinatie, die tegelijk de grote angst van de schrijver vormt. Deze tweede woordeloosheid bestaat slechts bij gratie van de woorden zelf, wordt door woorden uitgelokt, door woorden geëxploreerd, door woorden aan het licht gebracht, ja zelfs door woorden überhaupt mogelijk gemaakt – ze toont de onmogelijkheid tot spreken in wezens die toch weten wat spreken is. Deze tweede woordeloosheid is dan ook geregeld het domein van literatuur en filosofie geweest, haar geheime obsessie, haar grens, haar meest extreme vorm.’ (Bladzijde 13-14) Dit is fragment 2. Wordt vervolgd.