Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Geen inmenging van de politiek in de intieme tragedies van het gezin; archaïsche geslotenheid is haar stelregel. Schuldig maar wel onaantastbaar, dat wil zeggen: alleen de goden mogen hen beoordelen en veroordelen; niet een mens, en zeker geen bloedverwant als haar oom Kreon. Daarin ligt de trots van Antigone, die Kreon zo razend maakt. Ze handelt alsof ze de verwante van de goden is. Door de manier waarop ze haar noodlot stuurt, krijgt ze wat dat betreft nog gelijk ook.
Om het met een omkering van de psychoanalytische geschiedenis te zeggen: Antigone heeft nooit haar Oedipuscomplex overwonnen. Ze is de dochter die trouw blijft aan de vader, ook na zijn dood, na zijn schuld. Nooit neemt ze een andere man. Ze stelt het huwelijk met Haemon uit omwille van een onmogelijke keuze. Ze is de verpersoonlijking van de vaderlijke roep – maar die roep is hier fataal, doodsdriftig. Juist daarom is haar toewijding totaal. In het fanatiek beschermen van haar broer, die verraad heeft gepleegd, compenseert ze de vernedering die haar vader werd gedaan.
Ik lees de Franstalig-Belgische auteur Henry Bauchau – zijn dagboek, bijgehouden tijdens de periode waarin hij nadacht over en werkte aan zijn grote ‘historische’ roman Antigone. De roman zelf ontgoochelt me. Empathische fantasieën, manoeuvreren met personages alsof hij een avonturenverhaal herschrijft. Wat is de zin van het verzinnen van bijkomende verhalen in het geval van een tragedie (bijvoorbeeld de goedaardige bandiet Clios in Bauchaus roman ‘Oedipe sur la route’ – hoe naïef dergelijke ‘personages’ aandoen, beladen als ze zijn met alle franjes van de moderne geest, dus met psychologische wankelmoedigheden, spijt en een ‘goed hart’)?’ (Bladzijde 104-105) Dit is fragment 2. Wordt vervolgd.