Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’. ‘Als ik mijn essay over ‘Sterke vrouwen’ herlees, schrik ik hoezeer dat standpunt me nu al vreemd is geworden – veel te ideologisch. De kracht van Antigone moet ouder, stiller, minder spectaculair en tegelijk dieper, radicaler zijn. Haar verzet is haar lichaam. De oorlog zit in het ‘nee’ dat uit haar houding spreekt. Dat gaat veel verder dan de moderne ‘war of the sexus’. Het is een premoderne strijd tussen de antieke mens en het sacrale dat hij zelf in het leven heeft geroepen.
Vandaag zag ik paralellen met King Lear en Cordelia. Maar Cordelia is de lijdzaam liefhebbende. Antigone is de brandende gedachte, die tegelijk ultiem mededogen en ultieme haat verenigt. Lear is een vreemde versmelting van een Oedipus (blind ‘ziet’ hij pas werkelijk, komt hij tot inzicht) en een Kreon-vader-figuur. Antigone is de Cordelia die geen tweede kans wil. Zij zal het niet opnieuw opzeggen; ‘nothing will come of nothing.’ Maar dan wel het volle, verschrikkelijke niets van de vernietiging. Met dit niets komt alles wat de tragedie verzwijgt aan het daglicht.
Antigone weigert het vruchtbare lichaam te zijn (want ze wil zich niet voortplanten met Haemon; liever begraaft ze haar onvruchtbare broer en wordt daardoor zelf de onvruchtbare). Door zich tegen de Wet te keren, wordt ze de wet, met kleine letter, de onleesbare letter van een altijd veranderende, persoonlijk wet, de pijnlijke wet van het particuliere leven, de wet van de eeuwige uitzondering die elk individu betekent, de identiteit die nooit met hoofdletter geschreven kan worden. Het is de kleine letter van de ‘kleine literatuur’ zoals Deleuze het noemt, de tekst als een particuliere oorlogsmachine, de kleine letter die tegen de Wet met kapitaal blijft aanduwen, een herinnering aan het ontembare verlangen om een subject, een individu te zijn tegen de staat in. Antigone is de kleine antikapitaliste, tegen de globalisering van het Kapitaal, de Hoofdletter van de autoriteit die in zichzelf voldoende legitimering zegt te vinden.’ (Bladzijde 115-116) Dit is fragment 13. Wordt vervolgd.