Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Hoe niet te spreken, als zelfs het waaiende zand tegen haar spreekt? Haar taal, zegt Lacan, is die van de ongeschreven wet – agrapta. ‘Ce ne sont plus les Lois, mais une certaine legalite, consequence des Lois traduit toujours par non ecrites, parce que cela veut dire en effet cela – des dieux.’ Dat Antigone zich een dergelijke wet van voor het woord herinnert, brengt de macht en de orde aan het wankelen. De zwijgende wetten overspoelen de wereld van het woord als een springvloed.
‘Slachtoffer en Holocaust, het is haars ondanks dat ze daar is’ (Lacan).
Toch moeten we kritisch blijven tegenover de inspiratie die het tragische denken vormt; zoals Irigaray heeft aangeduid, lijkt Hegels Antigone typisch een vrouw uit het brein van een blanke man. Haar niet-assertieve verzet is van daaruit vaak verkeerd begrepen als het gedrag van een onderworpen vrouw. Waar staan we met Antigone als we de gender-studies overzien? Meestal bij een ideologische reductie.
De beruchte regel (Grieks lettertype) – door Holderlin vertaald als ‘Du scheinst een rotes Wort zu farben’ – een van de ‘schandaligste’ vertalingen in Holderlins Antigone, merkt George Steiner op. Waar heeft Holderlin dit vandaan: dat een onheilspellend woord ‘rood’ zou zijn? (Vergelijk de klassieke Loeb-vertaling: ‘It is clear that you are brooding over something you are going to say’; vertaling hiervan in het Nederlands zou kunnen luiden:’Jij lijkt te piekeren over iets wat je me gaat vertellen.’ De Franse vertaling van Paul Mazon geeft: ‘Quelque propos te tourmente, c’est clair.’) Vaag onheil, er moet iets gezegd worden wat van ver komt en wat Antigone blijkbaar in de ban houdt.’ (Bladzijde 167-168) Dit is fragment 65. Wordt vervolgd.