Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Vanuit welk een verte moet ik me op Antigone toe bewegen – via omwegen, getuigenissen, analyses, historie en commentaar. Om vervolgens vast te stellen dat in de eerste regels die ik maanden geleden neerschreef de fundamentele houding al veel voller aanwezig was. De omweg van research; hoe ik me van het weten weg moet begeven om weer te horen hoe die vrouw als een door rode woorden geobsedeerde zit te leuteren, te zeuren, te raaskallen en te zingen, diep in mij.
Deze notities, vaak onleesbaar neergekrabbeld tussen twee haastige handelingen in – ze zijn mijn eigen regie-aanwijzingen. De regie van het schrijvend personage. Dit schrijvend personage probeert, zoals Lacoue-Labarthe het noemt, een eigen loutering te voltrekken door zich ten eerste de voorbije tragedie in te denken, door zich ten tweede de onmogelijkheid van de tragedie überhaupt in te denken, en ten derde door zich goed in te prenten hoe onmogelijk de eigen verhouding tot de tragedie is. Dan zwijgen we nog de verzwegen tragedie die het schrijven zelf altijd wordt voor de schrijvende.
Wat een kracht heeft de negativiteit in Antigone en Medea. Maar hoe affirmatief, bejahend tegenover de grote waarden in hun bestaan. En hoe destructief worden ze daardoor tegenover al het bestaande. Schok van het bestaan (existere, erbuiten staan) tegen het bestaande (dat waar ze voor staan, de feiten).
Soms denk je lang en je komt tot niets.
Soms denk je niets en alles is er meteen.
Soms is wachten beter dan werken.
Waarom is tegen die simpele waarheid geen kruid gewassen?
’ (Bladzijde 174-175) Dit is fragment 73. Wordt vervolgd.