Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Dit drama voltrekt zich in Antigone juist wel. Antigone lijkt wel Paglia’s blinde vlek… Natuur is het fantasma waardoor Paglia de vrouw tot het ‘andere’ maakt. Daarmee volgt ze slaafs wat de mannelijke rede daarover te zeggen heeft. Ze ziet de zwangere vrouw als de gerealiseerde daimon – de dionysisch losbarstende kracht waarvoor de man beducht zou zijn (en zoals ze wellicht ten tijde van het vroege matriarchaat verscheen, toen mannen het verband tussen paren en baren nog niet doorhadden – zie verder).
In dit archaisch stramien is nog geen plaats voor de apollinische amazone Antigone, die juist femme fatale wordt omdat ze de ongerijmdheid van de mannelijke dionysische wetbeleving – en dus de beleving van zijn eigen geest – blootlegt. De ‘ware’ fataliteit van Antigone ligt in haar … virtuele vrouwelijkheid, in het feit dat het geen ‘ware’ vrouwelijkheid is voor de Attische man.
Juist daardoor wordt ze wel het ‘ware’ fantasma voor de romantische man van het slag van Percy Bysshe Shelley. Ze onttrekt zich aan het paradigma van de vruchtbaarheid, het chtonische en de zogenaamd dionysische demon. Ze is een geestelijke, dus een apollinische demon, om het paradoxaal te stellen. De demon van de mannelijke geest in het vrouwelijke, huwbare lichaam. Daarom kleeft er aan Antigone iets van de travestie. Haar vrijheid is die van de vrije rolkeuze: ze is de actrice die de plaats van de regisseur opeist.
Antigone’s ‘autonomie’ kan ook vertaald worden als haar ‘zelfgenoegzaamheid’ – haar in zichzelf besloten bestaan dat aan zichzelf genoeg heeft. Ze is ook genetisch in vrije val wat haar afstamming betreft. Haar vader is haar broer, haar broers zijn haar ooms. Alle ‘catalogische’ verwarringen, die uit de incest zijn voortgekomen, werden in haar ingeschreven. Ze staat op zichzelf. Ook op die manier wordt ze de gelijke van de eerste goden, die bij gebrek aan andere wezens hun geslacht uit hun eigen ‘materiaal’ moesten opbouwen.’ (bladzijde 194-195) Dit is fragment 93. Wordt vervolgd.