Weer verder met het essay ‘Incipit parodia’ van Roberto
Calasso uit de bundel ‘De literatuur en de goden’.
‘Dit zowel psychische, economische, sociale als logische fenomeen is het
resultaat van een revolutie die duizenden jaren lang heeft geduurd, en nog steeds
voortduurt: de enige revolutie die aantoonbaar permanent is. Haar Zeus is het
algoritme. Uit die omwenteling volgen alle andere. Een omwenteling die nog steeds
grotendeels wordt onderschat – en die we misschien niet eens overal herkennen,
omdat we er zelf door zijn overrompeld en meegesleurd. Daarom moeten er andere
vragen worden gesteld: is de technologische gemeenschap in overeenstemming met
zichzelf? Of is ze misschien vermorzeld door hetzelfde proces dat haar in gang
zette?
De onbekende auteur van de korte tekst die gewoonlijk ‘Het eerste systematische
programma van het Duitse idealisme’ wordt genoemd heeft daar vast niet allemaal
aan gedacht. (Was het Schelling? Of Hegel? Een nog steeds veel besproken kwestie.
Het manuscript, dat we rond 1797 kunnen dateren, werd tussen Hegels papieren
aangetroffen, in zijn handschrift.) In ieder geval was er een gedachte bij hem
opgekomen die hij met enig recht nieuw noemde: ‘Ik zal het hebben over een
gedachte die, voor zover ik weet, nooit eerder bij iemand is opgekomen: we moeten
een nieuwe mythologie hebben.’ Maar zo’n gedachte behoort steevast tot het
hele arsenaal dat aan het woord ‘gemeenschap’ vastzit. Dat was de onbekende
auteur niet ontgaan, hij vervolgde aldus:’Zolang we er niet in slagen onze
gedachten esthetisch, dat wil zeggen mythologisch, vorm te geven, zijn ze voor
het volk van geen enkel belang.’ Hier klinkt dan dat fatale woord ‘volk’,
een woord waarvan ‘gemeenschap’ hoogstens een afgezwakte versie is. Het
uitgangspunt is wat Nietzsche op zekere dag op zijn gebruikelijke apodictische
toon zal verkondigen:’Zonder mythe raakt elke cultuur haar gezonde, scheppende
natuurkracht kwijt: pas een met mythen afgeperkte horizon verleent een
cultuurbeweging haar eenheid.’
Als een fluistering of een lichtvoetige boodschapper zou de formule van de
‘nieuwe mythologie’ uit het tussen Hegels papieren geraakte geheimzinnige
manuscript ook andere geesten met een bezoek vereren.’ (Bladzijde 46-47) Dit is
fragment 4. Wordt vervolgd.