Verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’ vertaald door
Ad den Besten.
Verder met
‘Diotima
Kom, gij die eens elementen wist te verzoenen, en breng toch,
hemelse Muze, tot rust in mij de chaos des tijds,
orden de woedende strijd met vredesklanken des hemels,
tot in mijn sterfelijke borst zich het verdeelde vereent,
totdat der mensen oude natuur, de rustige, grote,
zich uit de gistende tijd machtig en stralend verheft.
Keer in de schamele harten van ’t volk, o levende schoonheid!
keer aan de gastvrije dis, keer in de tempels terug!
Want Diotima – zij leeft als de prille bloei in de winter,
rijk aan geest van zichzelf, zoekt zij het zonlicht toch ook.
Echter de zon van de geest, de schonere wereld, ging onder
en in de vrieskoude nacht gaan slechts orkanen te keer.’
(Bladzijde 59) Dit is gedicht 1. Morgen verder met ‘Aan haar genius’.