Verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’ vertaald
door Ad den Besten.
Verder met
‘De vrede
in vrede slapen d’ oude veroveraars.
Ontziet gij ook de argloze herder niet?
En hebben eindlijk niet de volken
volop geboet voor de zoete sluimer?
Komt gij toch, gij, der heilige Muzen en
der sterren liev’ling, kom, gij verjongende,
zo lang verbeide vrede met uw
vriendlijke – – – – – – –
kom met uw stille roem, o bescheidene !
en met uw ongeschrevene wetten ook,
ja, met uw liefde kom en geef een
plek om te leven, een hart ons weder.
Onschuldige! de kinderen zijn welhaast
verstandiger dan wij, want de twist brengt hun
de geest niet in verwarring en hun
ogen zijn helder en blij gebleven.
Wie is begonnen? Wie heeft de vloek gebracht?
’t Is niet van nu of gistren en zij die ’t eerst
de maat verloren, onze vaadren,
wisten het niet, want hun daemon dreef hen.’
(Bladzijde 139-141) Dit is gedicht 31. Morgen verder met dit gedicht. ‘De
vrede’.