Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’
vertaald door Ad den Besten.
Verder met
‘De Archipelagos
Want de Pers met zijn heersersgebaar, des genius vijand,
jarenlang telt hij zijn wapenen reeds en telt hij zijn krachten,
lachend om Griekenland en zijn eilanden, klein slechts in aantal,
en zij schijnen den heerser een spel, ja niets dan een waan schijnt
hem het innige volk, gegord met godlijke geestdrift.
En daar spreekt hij zijn woord reeds en snel als de vlammende bergbron,
die van de gistende Etna zich rondom vreselijk uitgiet,
in zijn purperen vloed begravend steden en gaarden,
tot in de heilige zee de vuurrivier eindelijk afkoelt, –
zo, verzengend en steden verwoestend, volgend zijn koning,
van Ekbatana omlaag nu stort zich diens flonkrende krijgsmacht.’
(Bladzijde 185) Dit is gedicht 44. Morgen verder met dit gedicht.