Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’
vertaald door Ad den Besten.
Verder met
‘De ontslapenen
Één verganklijke dag slechts heb ik geleefd met de mijnen,
d’ een na de ander slaapt in, vlucht voorgoed van mij heen.
Maar, gij slapenden, weet: in mij zijt gij wakker en in mijn
ziel die verwant is aan u rust uw ontvluchtende beeld.
Ja, nog levender leeft gij daar, waar des godlijken geestes
vreugd al wie grijs wordt en oud, allen die stierven verjongt,’
(Bladzijde 205) Dit is gedicht 47. Morgen verder met ‘Zoals wanneer des
zondags..’.