Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’
vertaald door Ad den Beten.
Verder met
‘De lente
De mensen zetten uit de geest hun zorgen.
Schoon is ’t haast al. Hoe bloeit de lentemorgen,
hoe heerlijk groen zijn uitgespreid de weiden,
waar glinsterend de beek omlaag komt glijden.
De bergen staan bedekt met groene bomen,
de lucht is hoog, vol heerlijke aromen;
zie ’t wijde dal zich in de zon vermeien,
toren en huis zich aan de heuvels vlijen.’
(bladzijde 389) Dit is gedicht 84. Morgen verder met ‘Uit zicht’.