Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 6
Één maand voor de geboorte had Hölderlin halsoverkop Jena verlaten. Misschien
bestaat ook daar een verband.
Maar van Hölderlin geen woord erover. Wilhelmine Kirms trouwde opnieuw, woonde
in Dresden en Naumburg en
ten slotte in Triëst, waar haar spoor verloren is gegaan.
De relatie tot Wilhelmine mag wellicht innig en erotisch zijn geweest, in elk
geval behoorde die jonge vrouw met
een ‘zeldzame geest en een zeldzaam hart’ in Waltershausen tot de geestelijk
en emotioneel opwindende omgeving
die Hölderlin in een creatieve stemming bracht. Hij beschrijft die in een brief
van 21 mei 1794 aan zijn broer Karl: ‘Je
weet, broer, hoe waardevol het is dat je nergens door wordt afgeleid […] Indien
je ook maar één uurtje per dag over-
houdt om je geest in vrijheid te laten werken, als je je om diepste en edelste
behoeften kunt bekommeren, dan is het
veel, althans genoeg om je voor de verdere tijd te sterken en op te vrolijken’
[…] (MA II, 532).
Hölderlins ‘diepste’ behoeften hadden in de eerste maanden in
Waltershausen betrekking op de filosofie, hij bestu-
deerde met name Plato’s ‘Phaedros’, dat werk over de samenhang van eros en
schoonheid, Kants esthetiek, de ‘Kri-
tik der Urteilskraft’, en Schillers essay ‘Über Anmut und Würde’,
waarover hij bewonderend zegt dat hij nog nooit iets
gelezen heeft ‘waarin het beste uit het rijk der ideeën en uit het domein van
gevoel en fantasie zozeer versmolten zijn’
(MA II, 527).’
(Bladzijde 81-82) Morgen verder met dit hoofdstuk 6.