Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 9
‘Dat is nu precies de idee van de Duitse cultuurnatie waarmee Hölderlin
waarschijnlijk voor het eerst bij Schiller
vertrouwd geraakt is, die haar even later in de ontwerpen van zijn gedicht
‘Deutsche Grösse’ heeft ondergebracht.
Het is geen groot ongeluk, aldus Schiller, dat Duitsland niet in de grote
politiek verwikkeld is, want zijn ‘waardigheid’
komt tot uiting in zijn cultuur. Maar de ontwikkeling van de cultuur duurt langer
dan de verovering van de politieke
macht, en daarom treden de Duitsers vertraagd in de geschiedenis op. Maar het
nadeel van de vertraging wordt een
voordeel: ze slijten niet voortijdig in de arena van de politieke strijd om de
macht. Terwijl anderen zich in de dagelijkse
gevechten afmatten, ook al ijlen ze van overwinning naar overwinning, werkt
Duitsland aan de ‘eeuwige bouw van ’s –
mensen vorming’ (Schiller I, 738).
Bij Hölderlin vind je die gedachte in een brief aan Ebel als volgt
geformuleerd: ‘Hoe stiller een staat groot wordt, hoe
heerlijker wordt hij als hij tot wasdom komt. Duitsland is stil, bescheiden, er
wordt veel gedacht, veel gewerkt, en er zijn
grote bewegingen in de harten van de jeugd […] Veel beschaving, en nog veel
meer kneedbare stof!’ (MA II, 643).’
(Bladzijde 137-138) Morgen verder met dit hoofdstuk 9.