met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘En toch,alleen gelaten,zonder getuige,zonder clandestiene gids,zonder de doorknede medeplichtigheid van een ontcijferaar,zonder zelfs enige ‘uitwendige’ kennis van de datum,blijft een bepaalde inwendige onontkoombaarheid van het gedicht spreken,in de zin waarin Celan zegt ‘Maar het spreekt!’,voorbij datgene wat het lijkt te willen opsluiten in de gedateerde singulariteit van een individuele belevenis. Szondi was de eerste om dat te erkennen. Hij heeft dar raadsel met een bewonderenswaardige scherpzinnigheid en bezonnenheid uiteengelegd. Hoe moeten we ten aanzien van de omstandigheden waaronder een gedicht geschreven is – beter gezegd:de omstandigheden die het binnen zijn eigen corpus vermeldt,in chiffres vat,vermomt of dateert – rekenschap afleggen van het feit dat het getuigenis van gedeelde geheimen tegelijkertijd onontbeerlijk is,wezenlijk voor de lezing van een gedicht en voor de deling waarin deze uitmondt,en in laatste instantie supplementair,niet wezenlijk,blijkt en slechts een surplus aan begrijpelijkheid garandeert waaraan het gedicht ook heel goed voorbij kan gaan. Wezenlijk en niet wezenlijk tezelfder kere. En dat tezelfder kere hangt,zo luidt mijn hypothese,samen met de structuur van de datum. (Ik zal me hier niet overgeven aan mijn eigen herinneringen,ik zal me niet overgeven aan mijn data.Maar vergeeft u mij dat mij hier te binnen schiet hoe Peter Szondi steeds de bemiddelaar en getuige is geweest voor mijn ontmoeting met Paul Celan en de vriendschap die ons daarna,nog zo kort voor zijn dood,heeft verbonden – de gemeenschappelijke vriend die ons in Parijs aan elkaar heeft voorgesteld,ook al werkten we al aan dezelfde instelling. Dat was enkele maanden nadat ik op uitnodiging van Szondi in juli 1968 een bezoek aan Berlijn had gebracht,kort na de zojuist genoemde decembermaand 1967.) Waaraan herinnert Szondi aan het begin van zijn lezing? Dat Celan de datum van het gedicht voor de eerste bundeling heeft geschrapt. Hij komt in de in 1971 door Reichert bezorgde ‘Ausgewahlte Gedichte’ niet meer voor. Dat was volgens Szondi een gewoonte van Celan:’…in het manuscript zijn de gedichten gedateerd,in de gepubliceerde tekst niet.’ Maar ook de terugtrekking van deze,zeg maar,’uitwendige’ datum doet de inwendige datering niet teniet. En voor zover deze,zoals ik straks zal trachten aan te tonen,een zelf-uitwissende kracht in zich bergt,gaat het daarbij om een andere structuur:die van de insriptie van de datum zelf.'(bladzijde 30-31 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’) Wordt vervolgd. Toch even vermelden dat ik werk aan een hommage aan Lewis Carroll;’een brief niet alleen voor Lewis Carroll’. Dit leesproject Celan is o.a. een voorbereiding op een hommage; Celan ‘pak’ ik wat lastiger,maar het blijft noodzakelijk; hij blijft noodzakelijk.