steeds werkend aan het leesproject ‘Ondertiteling’ bij mijn hommages. Hoe ik dit geheel plus de gemaakte hommages moet presenteren is nog onduidelijk;naar de vorm wordt gezocht. Verder met het essay van Anneke Brassinga ‘Wie eins ins andere geht’. ‘Hij is van nature ontstegen aan de bestaanszekerheid. Voor wat de innerlijke drang betreft hanteert Hartknopf een omgekeerd devies:’Ich muss,was ich will.’ Het is alsof we Beckett lezen. De radicale berusting,dat is de leer die Hartknopf preekt. Hij is dan ook op weg naar zijn geboortestadje;alle leven eindigt immers waar het begon. Zijn leer is,als iedere rechtgeaarde mystieke wijsheid,niet in overeenstemming te brengen met wat voor maatschappelijke orde dan ook. Laconieke geëxalteerden zijn Andreas en zijn leermeester van weleer, ‘der Emeritus’;gezeten onder de galg op de heuvel vlak buiten het stadje,spreken zij over het ware ontwaken, ‘das einzige grosse Gefühl der erweiterten Ichheit’. Het alles in het moment,dat is de leer;Handke,met zijn zoektocht naar het nunc stans,komt er meer dan tweehonderd jaar later ook mee aan – maar zoals Wittgenstein al zei: ‘Iemand die een traditie mist en er een zou willen hebben,is als een ongelukkige liefde.’ Zo vinden we ook al bij Moritz Wittgensteins probleem van de status van hebben en zijn,met betrekking tot bijvoorbeeld de eigen lichaamsdelen:’Hab’ich denn eine Hand? Hab’ich einen Körper,so wie ich ein Kleid,und eine Wohnung habe? – Hab’ich eine Denkkraft? […] Das ist der Aufschluss:Ich habe alles,was ich bin;aber ich bin nicht alles,wie ich habe.’ Moritz en Wittgenstein zijn vrijwel eenstemmig in hun oplossing van het zijnsvraagstuk,van de grondslag van elk werkelijkheidsgeloof: ‘Haben ist der umfassende Begriff. Haben bezeichnet:zusammenhängen;seyn bezeichnet den stärksten Grad des Zusammenhanges – den letzten Knoten,worin sich alles zisammenschlingt. Das Haben nähert sich dem Seyn,je stärker der Zusammenhang wird.’ (Moritz) Wittgenstein zet Moritz voort:’Ich bin meine Welt. (Der Mikrokosmos).’ En vervolgens:’Als ik een boek zou schrijven:”De wereld zoals ik hem aantrof”,dan zou ik daarin ook over mijn lichaam moeten berichten en vermelden welke ledematen aan mijn wil gehoorzamen en welke niet,enz.; dat is namelijk een methode om het subject af te zonderen,of beter gezegd om aan te tonen dat er in zekere,niet onbelangrijke zin,geen subject is’- anders dan als grens van de wereld.'(bladzijde 20-21) Wordt vervolgd. Nu weer een aantal aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Vliegenpijn’. ‘Daar staan de huizen leeg en worden ieder uur geveegd:voor toekomstige generaties.'(blz.96) ‘Daar sluit een beledigde voor altijd de ogen en opent ze heimelijk als hij alleen is.'(blz. 96) ‘Daar bijt men snel en stiekem toe en zegt:ik niet.'(blz. 96) ‘Daar zegt men ‘jij bent’ en bedoelt ‘ik zou’. ‘(blz. 96) ‘Daar herkent men voorvaderen,voor tijdgenoten is men blind.'(blz. 96) ‘De een,om niet oud te zijn,reist voortdurend. Een ander,met hetzelfde oogmerk,houdt zich volkomen stil.'(blz. 96) Wordt vervolgd.