met het essay van Wjm Kok ‘Bicycle Wheel.Het conceptuele model van Marcel Duchamp’, uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Ongeacht de toenmalige revolutionaire aanpak van deze kunsthistorici,die verder ging dan de taxonomie en dominantie van het visuele op zich,ontkwamen ze er niet aan binnen de grenzen van de conventioneel esthetische voorbeelden te blijven – voorbeelden van wat Duchamp ‘retinale kunst’,heeft genoemd,kunst die het uitsluitend van zijn visuele werking moet hebben. Deleuze en Guattari nemen van Riegl het begrip van de verschillen tussen een dichtbij-bereikvisie(close-range vision) en langeafstandvisie(long-distance vision)over,waarbij de laatste op een verbinding duidt met de optische ruimte en de eerste met de haptische ruimte. Naar aanleiding hiervan passen ze de koppeling ‘dichtbij-visie haptische ruimte'(closevision-haptic space) toe op ‘het gladde’ en laten ze de koppeling ‘afstandvisie-optische ruimte'(distant vision-optical space),het gestreepte voor zijn rekening nemen. Zij stellen dat met betrekking tot het ‘optische’ het woord ‘haptisch’ beter is dan ’tactiel’,want ‘het legt niet de tegenstelling vast tussen twee zintuigen,maar prikkelt de aanname dat het oog zelf deze non-optische functie kan vervullen'(Deleuze & Guattari 1987:492,vert.auteur). Met andere woorden,het oog beschikt zelf over deze haptische functie. Als vorbeeld verwijzen Deleuze en Guattari naar Paul Cézanne,die ‘sprak over de noodzaak om altijd van dichtbij te schilderen,het tarweveld ‘niet langer te zien’,maar er dicht bij te zijn'(Deleuze 1998:XXXV,vert.auteur). Iets dergelijks kan worden voorgesteld als een ‘inzoomen’,letterlijk ‘dichterbij komen’,als het aanraken van het object van de schilderkunst. Wanneer we nu opnieuw de modellen in ‘het gladde en het gestreepte’ heroverwegen,kan dit niet zonder ons te realiseren dat voor Cézanne de schilderkunst in eerste instantie een model van de waarheid vertegenwoordigt.'(bladzijde 52-53) Wordt vervolgd. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. ‘Kun jij woorden vinden die eenvoudig genoeg zijn,zonder een belofte te doen?'(blz. 105) ‘Een naam ongedaan maken.'(blz. 105) ‘Wie niets heeft om over na te denken plukt dat uit het woordenboek,'(blz. 106) ‘Het ‘creatieve’,daarom een goed woord,omdat men het als een voortdurende en ingespannen beweging voor zich ziet.'(blz. 107) ‘Bekenden nieuw leven inblazen,tot zij ’t niet meer zijn.'(blz. 107) ‘Jij bent zijn omgangstaal geworden. Luister niet naar hem,dan hoef je het hem niet kwalijk te nemen.'(blz. 107) ‘Een taal,waarin nooit een vraag wordt gesteld. Geeuwstreepjes in plaats van vraagtekens.'(blz. 107) ‘Hoezeer hij dieren bewondert uit hoofde van zijn superioriteit!'(blz. 107) Wordt vervolgd.