met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘Die prachtige rivier van reinheid vindt haar kunsthistorische oorsprong in de scherpe abstractie van Ellsworth Kelly en Leon Polk Smith. Zoals ik hierboven al suggereerde,verheerlijkt het ontwerp zijn eigen actualiteit en dat van zijn gebruikers,die deel uitmaken van het heden,net zoals later de leden van de zogenaamde Pepsi-generatie werden bejubeld om hun eigentijds zijn. Niettemin dragen de factoren die de Brillo-dozen zo goed maken helemaal niets bij aan wat Warhols ‘Brillo Box’ tot goede of zelfs geweldige kunst maakt. Alle winkeldozen hebben dezelfde filosofische eigenschappen. Het is belangrijk te onthouden dat alle filosofische punten van de Brillo-doos ook gemaakt hadden kunnen worden door om het even welke van de saaiere dozen op de Stable Gallery-tentoonstelling. We mogen de dingen die Harveys doos zo geslaagd maken geen onderdeel laten zijn van de kunstbeschouwing van Warhols doos! De kunstkritiek van de ‘Brillo Box’ kan echt niet beduidend verschillen van de kunstkritiek van alle andere dozen die Warhol heeft gemaakt of gemaakt zou kunnen hebben. Filosofisch zijn de ontwerpverschillen tussen de verschillende series dozen niet relevant. Warhol was niet beïnvloed door scherpe abstractie:hij reproduceerde de vormen van een bestaande kunstenaar (Harvey),alleen omdat die vormen er al waren,net zoals het logo van de Union of Orthodox Rabbit er al was,dat verzekerde dat Brillo koosjer was (zoals het geval in 1964).'(bladzijde 60-61) Wordt vervolgd. Nu weer een verhaal van Robert Walser uit de bundel ‘De vrouw op het balkon en andere prozastukjes’. Titel;’Helblings geschiedenis’. ‘Ik heet Helbling en vertel hier mijn geschiedenis zelf,omdat die anders waarschijnlijk door niemand opgeschreven zou worden. Vandaag de dag,nu de mensheid geraffineerd geworden is,kan het geen bijzonder curieuze zaak meer zijn wanneer iemand zoals ik ervoor gaat zitten en aan het schrijven van zijn eigen geschiedenis begint. Die is kort,mijn geschiedenis,want ik ben nog jong,en zij wordt niet tot het einde toe beschreven want ik heb vermoedelijk nog lang te leven. Het opvallende aan mij is dat ik een heel gewoon,bijna overdreven gewoon mens ben.'(bladzijde 32) Wordt vervolgd.