met het boek van Peter Henk Steenhuis en Rene Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Het is eerlijk gezegd stronteenvoudig. Iemand die de bevrediging van z’n behoefte niet uitstelt,bevindt zich net z’n Aandacht in zijn directe “Umwelt”,de ruimte. Iemand die de bevrediging van z’n behoefte wel uitstelt,denkt zich uit z’n “Umwelt” weg en kan talloze mogelijkheden op een rij zetten om z’n uitgestelde begeerte straks mee te bevredigen. Dat laatste is maf,want ten eerste kun je erdoor in keuzestress terechtkomen,waardoor er nooit meer bevrediging plaatsvindt. En ten tweede kun je je mentaal wel wegdenken,terwijl je je fysiek nog steeds in de ruimte bevindt. Je lijf is in de ruimte,je Aandacht gaat naar elders:het verleden of de toekomst – het is in ieder geval een verplaatsing in de tijd. Dat levert twee perspectieven op,waarop ook weer keurige filosofische stromingen gebaseerd zijn. Als iemand wil denken over de huidige “Umwelt”,hier en nu in onze actualiteit,heet dat existentialisme. De stroming die wil weten wat wereld en mens in wezen altijd geweest zijn,en blijven zal door alle veranderingen heen,heet essentialisme.’ Sartre en Plato? ‘Precies,Sartre de politieke activist en existentialist. De leraar Plato,de zoeker naar de idee mens,die richtsnoer zou kunnen zijn voor alle zich vormende en ontwikkelende concrete mensen in verschillende tijden.”(bladzijde 359-360) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘NEW YORK,12 SEPTEMBER 2001’. ‘wie zal vertellen en wie zal kunnen tellen/het oog begrijpt niet dat de hemel blauw is/door de trieste en kille winter van het atoom/strompelen mensen schuifelen mensen kruipen mensenmensen/waar liggen de gezichten/oud voor hun ouderdom of hun huwelijk/van de schedel tot de tenen grijs van as/als gekleed en opgesomd in de sneeuwende kennis van eeuwen///onder rommel en puin mompelen en bewegen rozerode lijken/en in de East River drijven vertrouwelijke dossiers/en flarden en veren verscheurd mensenvlees’ (bladzijde 236) Wordt vervolgd.Het gedicht is nog niet af.