met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ‘Wat is dat vergissen dan precies? Neem het voorzetsel. Een voorzetsel kan zich nog vergissen zolang zijn status onopgelost blijft – wat een voorzetsel betekent of doet kun je tenslotte alleen begrijpen als je weet bij welk woord het voorzetsel hoort. In dit fragment wordt de oplossing van het voorzetsel steeds uitgesteld. In de milliseconde waarin de activiteit van het lezen plaatsvindt,zijn voorzetsels projectief:ze wijzen vooruit naar iets wat moet komen. De werkwoorden zijn dat ook,die verlangen een object of een predikaatsnomen,maar ook dat komt steeds niet echt. Tegelijk doet de taal niet geforceerd aan:het klinkt helemaal als soepel Engels,een beetje raar misschien,maar nergens krijg ik het gevoel dat de taal ontwricht wordt. Elk stel opeenvolgende woorden klinkt als een aannemelijke opvolging. Er ontstaat dus een continuüm van microverwachtingen. Elke tiende seconde word je doorverwezen naar de volgende tiende seconde. En die woorden doen ook nagenoeg niks anders dan dat:ze zijn op zichzelf vrijwel niks – ‘absolutely nothing but mistaken’. Dit proces sterkt zich uit tot een eindeloos additief ritme. Doordat op microniveau de logica van het Engels wel gerespecteerd wordt,blijft er een ‘betekenis-gevoel’ overeind tijdens het lezen.'(bladzijde 39-40) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Jade of albast’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Die mensen spraken niet tegen elkaar;de donkere lichamen in de omvangrijke gewaden waren stil,onder de hoofddeksels met hun glinstering van kralen waren de hoofden gebogen terwijl ieder voor zich in verbinding stond met zijn eigen afwezigheid van geest. Ook de uitgemergelde dieren waren bewegingloos,gesneden uit het licht,de wijde neusgaten in de richting gekeerd van een begeerde wind.'(bladzijde 91) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af. Een bijzonder woord. Van Paul Celan het woord ‘vleugelnacht’.