Weer verder met het essay ‘De glottis als afgrond. Over het hiaat in Paul Celans lyriek’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Op de hem kenmerkend radicale manier uitgedrukt:’ Die wahre Sprache der Kunst ist sprachlos.’ Dit mag velen inmiddels ouderwets of hermetisch in de oren klinken, het kan nooit kwaad te herinneren aan de kritische betekenis van kunst die niet meeschaatst met de tirannie van het recht-voor -de-raapse populisme, dat tegenwoordig voor engagement moet doorgaan. De tragische betekenis van de kunst ligt meestal ver van haar modieuze speeltuinen, ergens in verwaarloosd gebied waar het werkelijk nieuwe, als een spookbeeld van de dialectische beweging, zal opstaan waar we het niet hadden vermoed. Zo ging het ook met Celans poezie na de jodenvervolging.
Celans ‘hermetisme’ verschijnt in dit perspectief als taal die maatschappelijke relevantie bezat in en door haar sprakeloze karakter, als beschermster van een historisch geworden mensbeeld waarin ook dat wat te erg voor woorden was, een plaats kon krijgen zonder dat het in clichés werd verpakt. In de hermetische laag van Celans gedichten gaat het niet om kennis als informatie, maar om kennis als inzicht. De betekenis van hermetische poezie lag voor Celan in de taalkundige omweg die ze maakte, een vertraging die uiteindelijk samenviel met het uitstel van hoop, waardoor het menselijk leven wordt getekend – het is uiteindelijk ook de uitdrukking van de breuk tussen taal en wereld.’ (Bladzijde 71-72) Dit is fragment 26. Wordt vervolgd.