Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 5
‘ In de late zomer van 1793 kwam via Stäudlin een vraag die Hölderlin in
vervoering bracht, want niemand minder
dan Schiller zocht voor de zoon van Charlotte von Kalb een huisleraar in
Woltershausen, in Tübingen. Wat een voor-
uitzicht! Hij zou daar bij Charlotte von Kalb, die alom werd gezien als een
intieme vertrouweling en vriendin van Schiller,
in de buurt van de meester zijn. Ook Jena was niet ver. Misschien konden beide
plannen gekoppeld worden, een baan
als huisleraar, die inkomen betekende, en de mogelijkheid in Jena de universiteit
te bezoeken, als student of misschien
al wel als docent. Hölderlin begon te dromen.
Charlotte von Kalb had de reputatie verworven de muze van grote schrijvers te
zijn, van Schiller tot Jean Paul. Ook
Hölderlin zal zich door haar laten biologeren, en Charlotte van haar kant was de
jongeman, die maar enkele jaren jonger
was, snel toegenegen.
Charlotte, hoogopgeleid en romantisch verzonken in dromen en fantasieën, was
van huis uit een barones Marschalk
von Ostheim. Vroeg wees geworden werd ze van het ene familielid naar het andere
gestuurd, bij wie ze op kastelen en
landhuizen woonde, behoorlijk eenzaam en in zichzelf gekeerd.’
(Bladzijde 70-71) Morgen verder met dit hoofdstuk 5.