Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 5
‘Daarbij was ook de kwestie van de huisleraar ter sprake gekomen.
Verbazingwekkend dat hij zich daar überhaupt
om bekommerde, want hij had andere zorgen aan zijn hoofd. Hij wilde zijn bejaarde
ouders voor hun dood nog een-
maal zien en zijn vrouw aan hen voorstellen. Maar het was de vraag of hij
überhaupt Stuttgart binnen mocht, want
formeel was nog altijd het arrestatiebevel van kracht in het land waaruit hij
ooit voor de hertog was gevlucht. De vrije
rijksstad Heilbronn bood hem voorlopig bescherming.
Eind augustus 1793 verzocht Schiller hertog Karl Eugen formeel om toestemming
Württembergs bodem te betreden.
De hertog antwoordde niet, maar het hof maakte duidelijk dat er niet tegen
Schiller zou worden opgestreden. En dus
durfde Schiller op 8 september de reis naar Ludwigsburg aan. Daar kreeg hij
Friedrich Hölderlin op bezoek.
De mooie jongeman die daar schuchter in zijn kamer stond omdat hij niet durfde
te gaan zitten, was hem niet geheel
onbekend. Hij had van hem een paar gedichten in Stäudlins ‘Schwäbische
Musenalmanach’ gelezen. De jonge magister
was ‘niet zonder poëtisch talent’, schreef hij aan Charlotte von Kalb, ‘ik
[…] geloof dat zijn uiterlijk u zeer zal aanstaan. Hij
is ook heel welgemanierd en aardig.’
(Bladzijde 72) Morgen verder met dit hoofdstuk 5.