Ivo Michiels en de poëtische ervaring.(Lex Bohlmeijer)Een vervolg. ‘Om wat langer stil te staan bij de alchimie, is er nog een tweede reden, namelijk de innige relatie die bestaat tussen alchimie en poëzie. De alchimie hield zich vanouds schuil in een uiterst complexe symbolentaal, bestemd voor ingewijden, en werd zo deel van een samizdat in onze cultuur. In de negentiende eeuw steekt de alchimistische slang opeens zijn kop op, en wel in de moderne poëzie; dichters als Rimbaud, Baudelaire en Mallermé noemden zich erfgenamen van de alchimie, en vergeleken het gedicht met het Opus Magnum van de hermetische filosofie. Een daad van verzet, maar dat niet alleen. Piet Meeuse heeft de relatie tussen poëzie en alchimie onderzocht, en stuitte op gemeenschappelijke kennistheoretische opvattingen.’Eén van de wezenlijkste aspecten van dat gnostische kennisbegrip is, dat het onscheidbaar verbonden was met een ervaring. dat wil zeggen: het kennen zelf was een (religieuze) ervaring. Een proces waardoor de kennende zelf werd veranderd. En dit is ook de eigenlijke zin van het alchimistische begrip transmutatio.’ Dichters voelden zich aangetrokken tot de alchimie, omdat het schrijfproces, opgevat als een experiment in de taal, een analoge verandering teweegbracht in de dichter zelf. In de ervaring van het schrijven voltrekt zich een verandering. Dit gedachtegoed, dat diepe sporen heeft nagelaten in de moderne poëzie, speelt ook een hoofdrol in Michiels’ werk. Al in 1966, in een nawoord bij ‘Verhalen uit Journal Brut’, vroeg hij zich af, vooruitblikkend op het nog te schrijven oeuvre. ‘Is het een voordeel, elke fase van dit proces reeds vooruit te kennen?’En zestien jaar later, in een nawoord bij dit nawoord, luidt het antwoord. ‘geen avontuur – o hoe exact is het woord op deze plaats – heeft ingrijpender gewerkt dan dit weven van een cyclus (het weven ook van cyclus – aan/in – cyclus) en de “menswording” als ik zo zeggen mag, die ermee gepaard is gegaan’. Wie het hele oeuvre overziet, ontdekt dat het mes inderdaad aan twee kanten snijdt; een dubbele bevrijding is tot stand gebracht; taal en schrijven hebben zich in elkaar ontplooid. Bij Ivo Michiels maakt het schrijven een magistrale ontwikkeling door en komt het hele creatieve proces in het teken te staan van de vruchtbaarheid: scheppen is vormgeven en levengeven tegelijk. Soms expliciet, en impliciet altijd, zit in zijn werk de ervaring van creativiteit als een geweldige bron van leven. De speelsheid en nieuwsgierigheid, de humor, de vrijheidsdwang en de levenslust die daarbij om de hoek komen kijken, maken het lezen van zijn werk tot een meeslepend avontuur. Journal Brut is (ook) een ode aan het wonder van de literatuur. En dat is een verademing in het Land van de Letteren, waar proza schrijven in zichzelf opgesloten en moeizaam maakwerk is, zware arbeid aan de lopende band; waar men zo vaak gebukt gaat onder het slaafs kopiëren van jeugdzonden en andere trauma’s en waar men klem is komen te zitten in de doodlopende weg van het postmodernisme, rommelend met verroeste citatenmachines, en slecht functionerende antwoordapparaten.'(bladzijde 313-314)Wordt vervolgd.