Sebald over Herbeck. Vervolg Helemaal verbazend is het dat Herbeck naast zijn dichterspraktijk in een klein aantal fundamentele zinnen ook een theorie van de poëzie heeft geleverd. ‘Poëzie’, schrijft hij, ‘is een mondelinge manier om de geschiedenis in slow motion gestalte te geven. [….] Poëzie is ook een afkeer van de werkelijkheid die zwaarder is dan zij. Poëzie is overdracht van het gezag aan de leerling. De leerling leert poëzie, en dat is de geschiedenis in het boek. Poëzie leer je vanuit het dier dat zich in het bos bevindt. Beroemde geschiedschrijvers zijn de gazellen.’ Ernst Herbeck, die het grootste deel van zijn leven in de psychiatrische inrichting doorbracht, heeft de geschiedenis van het Oostenrijkse en het Duitse volk weliswaar slechts zijdelings meegemaakt, maar hij herinnert zich de rijkskanselier Ad. Hitler, de enthousiaste stad Wenen en andere plechtige gebeurtenissen uit het verleden. In een kerstgedicht zitten niet alleen de verplichte sneeuw en de brandende kaarsen, maar ook toespelingen op vlaggen, oorlog en ondergang. Het oorlogsfeest à la Goebbels, zoals verder hoogstens Kluge en Reitz het weer voor ons hebben opgeroepen, flakkert nog een keer op in de gedichten van Herbeck. En als een gedicht met de titel ‘Onder de neus gewreven’ begint met de regels:’de dag is begonnen de goed Duitse/ eik dood van de voorbij heid’, dan kan ons dat meer stof tot nadenken geven dan het professioneel verwijderen van onze schuld en onze oude lasten. Ik vind het uitgesproken luguber dat Herbeck in het historische jaar 1989 onderstaand gedicht heeft opgeschreven, dat ik al mijn landgenoten op het hart zou willen drukken: Het zwaard is een serieus Duits wapen en wordt door de Goten en wordt door de buitenstaande Ger- manen gebruikt; tot op de dag van vandaag. Dit is het hele Duitse gebied (Germania). Ik wil hier echter niet schrijven over Ernst Herbecks opvatting van de geschiedenis van ons volk, maar over zijn pogingen zijn eigen familiegeschiedenis en afstamming in gecompliceerde mythologische hypothesen op te tekenen.'(bladzijde 176-177) Morgen het vervolg.