Nog vier gedichten van Ernst Herbeck. DE DAME ZONDER ONDERLIJF Afrika, Italië, lijkt op een dame zonder onderlijf. Dat is de dood in Zuidafrika. Het is een zonde zoiets te doen. De dame zonder onderlijf is de liefde in Berlijn. De dame zonder onder- lijf dat is de grote zonde, holari, holaro, holaria holaro. De dame zonder onderlijf is een mooie vrouw als borstbeeld. MIJN KINDERTIJD Ik woonde in Stockerau en praatte over een kleinigheid.Toen vloog ik eruit, het huis uit. Mijn grootmoeder huilde. Toen vloog ik onder het meer en kon niet meer vooruit. Een dame liet mij staan. Ondergang vond ik aangenaam. DE BABYLONIESE TOREN De Babyloniese toren – dat zijn vaak de heren van de inrichting zelf, de verplegers – de verpleegden. De groep van de afdeling. HET GEZICHT Het gezicht is de eerste blikvanger van de mens. Uit Raster 24; ‘Gestoorde teksten’ (bladzijde 62-63). Het volgende stukje komt ook uit Raster 24; het stond voor de gedichten. Mijn leven (16.1.1970) (….) ‘Op mijn zestiende ging ik van school af. Ik kon bij niemand in de leer komen. Vervolgens studeerde ik muziek, speelde piano bij mevrouw Göschel, en speelde tot mijn twintigste. Mevrouw Göschel is een aardige vrouw. Ik voederde dit pluimvee van de grootmoeder. Daarna speelde ik weer piano. Dat was de mooiste tijd. Daarna voederde ik weer de kippen en de krielhaan met gezin. Dat was toen ik achttien was. Het negentiende en twintigste jaar van mijn leven was ik thuis. Afgevoerd. Dat ging zo door tot mijn vijfentwintigste. Tenslotte kwam ik in de psychiatriese inrichting, mijn ouders waren de schuld van alles. Deze vijfentwintig jaar zal ik nooit vergeten. In de inrichting kwam ik in de tuinderij, waar ik tot het vijftigste levensjaar verbleef. Hier vierde ik 25 keer het heilig kerstfeest en zwarte piet met sinterklaas. Hij bracht veel voor mij mee, behalve de zak van zwarte piet ook appels en sinaasappels en vijgen waren erbij. Ook gebak zat erin. Iets meer dan 18 dagen verstreken. Toen kwam het kindje Jezus. Waarvoor ik het Neder-Oostenrijkse bestuur van het psychiatries ziekenhuis grote dank verschuldigd ben en was. Ik zag een twee meter hoge kerstboom. Geachte mijnheer de direkteur ik zal eeuwig aan de boom blijven denken, zo lang ik leef.'( bladzijde 59-60)