Voor ik Gerhard Roth aan het woord laat over het huis waar Ernst Herbeck heel lang heeft gewoond en over zijn ontmoeting met Herbeck, citeer ik eerst uit een essay van Klara Obermüller dat als titel heeft; ‘Onderaardse landschappen’. In dit essay zegt ze iets over de achtergrond van Gerhard Roths werk. ‘In Gerhard Roths roman ‘Landläufiger Tod’ staat een hoofdstuk met de titel ‘Onderaardse landschappen'[ vertaald in Raster 84]. Een vreemdeling, die zich als holenonderzoeker bekendmaakt, komt een café-restaurant binnen en vertelt dat hij van plan is een kaart te vervaardigen van het onderaardse holenstelsel dat zich blijkbaar in de buurt van het plaatsje bevindt. Hij heeft het over de schoonheden en gevaren van het verborgen labyrint en over de fascinatie die er op nogal wat mensen van uitgaat zodat zij telkens en telkens weer naar beneden moeten met zelfs het risico dat ze op zekere dag voor altijd beneden blijven. ‘Kunt u zich voorstellen wat voor dood iemand te wachten staat die verdwaalt?’ vraagt de gast. ‘We weten niets van de holen waar u het over heeft,’ antwoordt de waard, ‘ook over verongelukten is ons niets bekend.’Een kleine scène, een korte dialoog, waarin zich reeds in 1984, toen de roman verscheen, het leidmotief aankondigde dat later het centrale idee van de hele cyclus van de ‘Archieven van het zwijgen’ zou blijken te zijn. Jaren later, in het deel ‘Die Geschichte der Dunkelheit’, zet Gerhard Roth expliciet uiteen waar het hem van meet af aan om te doen was geweest, namelijk ‘een roman over Oostenrijk te schrijven, over de openlijk aan de dag tredende waanzin van de Oostenrijkse geschiedenis en de verborgen waanzin van het dagelijkse leven in Oostenrijk’. Hij is daarbij te werk gegaan als een archeoloog, staat in het voorwoord bij het fotoboek ‘Im tiefen Österreich’. Want ‘een geschiedenis traceren wil zeggen een scherf vinden, naar andere brokstukken graven, nieuwe vinden en hopen dat ze bij elkaar passen (….). Ook de ‘oude foto’s’ zag ik – net als de gesprekken met mensen en mijn studies – als een verzameling scherven. Met behulp daarvan probeerde ik het verleden van de landstreek te reconstrueren.’ Daaruit ontstond iets wat Gerhard Roth ten slotte als ‘een soort reisbeschrijving’ aanduidt: ‘(…) een reis door het bewustzijn, door gedachten, door landschappen en door de stad.’Tijdens deze reis’, zo zegt hij. ‘was ik etnograaf, archeoloog, fotograaf, ook anatoom (….) En natuurlijk was ik al die tijd ook schrijver, die dit materiaal vaak ter plaatse en vaak veel later verwerkt heeft en op die manier heeft geprobeerd zijn werk te documenteren, met de meest uiteenlopende uitdrukkingsmogelijkheden. Omdat het mij er steeds om ging iets zo exact mogelijk te behandelen.'(Uit Raster 84, bladzijde 178-179)Morgen verder.