verder met de gedichten van Celan door Yra van Dijk. ‘Wie de waarheid wil vinden, moet achter de ‘woordmuur’ reiken. Daaruit kun je de waarheid vrij hameren, waaruit nieuwe hersenen zullen bloeien. Opnieuw volbrengt het gedicht een Golemachtige creatie. De ‘woordmuur’ wordt hier gevolgd door het wit van de pagina, zodat het einde van het woord daadwerkelijk een ‘muur’ vormt. Het blijkt de taak van de dichter om de waarheid te ‘bevrijden’. Het ware houdt zich schuil in de schaduwen van de taal. De dichter moet de taal geweld aandoen om die schaduwen op te sporen:’Die Wortschatten/heraushaun’, schrijft Celan in een gedicht(ll:345). Alleen dan krijgt het spreken betekenis, zoals blijkt uit ‘Sprich auch du'(l:135). SPRICH AUCH DU//Sprich auch du,/sprich als letzter,/sag deinen Spruch.//Sprich-/Doch scheide das Nein nicht vom Ja./Gib deinem Spruch auch den Sinn:/gib ihm den Schatten.//Gib ihm Schatten genug,/gib ihm so viel,/als du um dich verteilt weisst zwischen/Mittnacht und Mittag und Mittnacht.//Blicke umher:/sieh, wie’s lebendig wird rings-/Beim Tode! Lebendig!/Wahr spricht, wer Schatten spricht.//Nun aber schrumpft der Ort, wo du stehst:/Wohin jetzt, Schattentblösster, wohin?/Steige. Taste empor./Dünner wirst du, unkenntlicher, feiner!/Feiner: ein Faden,/an dem er herabwill, der Stern:/um unten zu schwimmen, unten,/wo er sich schimmern sieht: in der Dünung/wandernder Worte.// Een eerste opmerking over dit gedicht betreft de periode waarin het geschreven is: in 1954, vlak na een recensie van Celans bundel ‘Mohn und Gedächtnis’ in het belangrijke tijdschrift ‘Merkur’. Daarin werd zijn poëzie, zoals in meer Duitse recensies, tot de zuivere poëzie gerekend en geprezen om de ‘fantasie’ en de ‘verbeeldingskracht’, de kracht van de ‘droom’ en het spelelement. Celan zou het thema van de vernietiging van de joden ’te boven zijn gekomen'(bewältigen). Wie weet dat ook zijn ‘Todesfuge’ in de bundel stond, realiseert zich dat daarvan geen sprake is. Volgens biograaf John Felstiner voelde Celan zich misbruikt voor het Duitse morele herstel, en schreef hij dit gedicht als reactie.'(bladzijde 306-307 uit ‘Leegte, leegte die ademt’, ‘Het typografisch wit in de moderne poëzie’ door Yra van Dijk) Wordt nog steeds vervolgd.