met Pieter de Nijs over Vilém Flusser. Mensen hebben dergelijke rustpunten nodig. Machines niet. Die noteren sneller – steeds sneller – en hebben geen rust nodig. We kunnen,aldus Flusser,dat noteren dan ook eigenlijk beter overlaten aan machines. Als we dat doen,krijgen we ruimte voor iets anders,iets nieuws. ‘Het alfabet werd ontwikkeld als de code van het historisch bewustzijn. Als we het alfabet zouden opgeven,is dat omdat we proberen om dat historisch bewustzijn te overstijgen.’ Je kunt,aldus Flusser,de intrede in ‘het digitale tijdperk’,zoals we dat de laatste decennia hebben beleefd,met twee kernwoorden karakteriseren:met relativiteit en met quanta. Het eerste kernwoord betekent dat ruimte, ooit als absoluut gezien,en tijd,ooit duidelijk als verlopend bezien,niets meer bleken te zijn dan relaties tussen waarnemers. Het tweede kernwoord betekent dat de materiële wereld,ooit als solide gegeven bezien,niets meer is dan een zwerm van deeltjes die toevallig rondzweven.'(bladzijde 4 uit ‘Wilém Flusser:Is er een toekomst voor het schrijven’) Wordt vervolgd. Nu weer Cantos LXXIV uit ‘Ezra Pound De Pisaanse Cantos’ ingeleid,vertaald en toegelicht door Paul Claes & Mon Nys. ‘Monquin of Robert’s 40 jaar later/ en La Marquise de Pierre had nog nooit een Amerikaan ontmoet/ ‘en die hele generatie’/ nee het staat niet in dat refrein/ Huddy ging weg en hoewel groter dan de andere aanwezigen/ où sont les heures van dat jaar/ verschool Mr James zich achter Mrs Hawkesby/ als een kom die zich verschuilt achter een wandelstok/ toen hij naar de deur toe manoeuvreerde/ Zoals Mr Adams zei,over het onderwijs,/ Doceren?in Harvard?/ Doceren? Onmogelijk./ en dat had ik van het monument/ Haec sunt fastae/ Onder de Taisjaan quatorze Juillet/ met de heuvel ten noorden van de Taisjaan in lichtelaaie/ en Amber Rives is dood,het eind van dat hoofdstuk/ zie Time van 25 juni,’ (bladzijde 35) Wordt vervolgd.