met Kiene Brillenburg Wurth; ‘Intermedialiteit & Tree of Codes van Jonathan Safran foer’, ondertitel ‘Kunst is zichzelf niet meer’. ‘Verder lezen Voor de discussie over ekphrasis en woord-beeldrelaties kun je terecht in ‘Iconology'(1986) en ‘Picture theory'(1994) van W.J.T. Mitchell, ‘Museum of Words van James Hefferman(1993) en ‘The Colors of Rhetoric’ van Wendy Steiner (1986). ‘Interart Poetics(1997) van Lagerroth e.a. biedt een mooi overzicht van het onderzoek naar interart poetics. Voor het debat over intermedialiteit leest men ‘Intermedialiteit'(2002) van Rajewski, ‘Intermedialität (1996) van Müller, ‘Intermedia'(2001) van Higgins en ‘Radicale middelmatigheid'(2000) van Oosterling.Voor de wending naar de nieuwe media in het intermedialiteitsdebat leest men ‘The Language of New Media'(2001) van Manovich, ‘Remediation'(2000) van Bolter en Grusin en ‘Gramophon,Film,Typewriter'(1986) van Kittler. Voor de ontwikkeling van het concept ‘medium’,zie ‘Genesis of the Media Concept'(2010) van Guillory.Voor het debat over de wisselwerking tussen analoge en digitale media leest men ‘Writing Machines'(2002) van Hayles.’ (bladzijde 167-168) Dit was Kiene Brillenburg Wurth. Verder met J.L. Borges. Piet Meeuse over de Aleph. Vervolg. ‘Dat is een punt in de ruimte dat alle andere punten in de ruimte in zich bevat. Het bevindt zich onder de keldertrap,en wie het ziet,ziet daarin het hele universum vanuit alle mogelijke gezichtspunten weerspiegeld. De verteller is getuige van het wonder,maar verbergt zijn verbijstering en suggereert dat Daneri overspannen is. Nu begrijpt hij hoe deze zijn wereldomspannende gedicht kan schrijven,maar hij weigert nog steeds het gedicht serieus te nemen. Ook al wint het een belangrijke prijs. De venijnige ironie waarmee hij Daneri’s literaire project beschrijft,staat in een vreemde verhouding tot zijn beschrijving van het wonder van de Aleph. Hij kan het zelfs niet laten om te suggereren dat Daneri’s Aleph een valse Aleph moet zijn. En in het ‘Postscriptum’ somt hij een aantal vergelijkbare gevallen op:het zijn beschrijvingen van wonderspiegels waarin zich ook het hele heelal weerspiegelt. De Aleph is hier dus geen letter, maar een allesomvattend punt in de ruimte. Toch is de overeenkomst met de kabbalistische letter duidelijk. Borges wijst er zelf op,en voegt er nog aan toe dat diezelfde letter in de verzamelingenleer het symbool is van de transfiniete getallen, ‘waarbij het totaal niet meer is dan een van de delen.’ Maar uit de manier waarop de verteller deze Aleph onder de keldertrap in verband brengt met Daneri’s literaire ambities blijkt ook zijn scepsis over een literatuur met kabbalistische pretenties.'(bladzijde 40-41 uit ‘De droom van de kennis’ van Piet Meeuse) Wordt vervolgd met citaten uit ‘De Aleph’.