een gedicht van J.L. Borges uit de bundel ‘De Gezworenen’. ‘ON HIS BLINDNESS/// Aan het eind van mijn leven omringt/ me een dichte lichte mist/ die van de dingen een enkel ding maakt,/ zonder vorm of kleur. Haast een idee./ De machtige wezenlijke nacht en/ de dag vol mensen zijn die mist/ van vaag en trouw licht dat nooit wijkt/ en altijd wacht in de ochtend. Graag/ zou ik nog eens een gezicht zien. Wat weet ik/ van de onverkende encyclopedie,/ het genot van boeken die mijn hand herkent,/ de hoge vogels het goud van de maan?/ Anderen rest het universum,/ mij de schemer,de gewoonte van het gedicht.’ (bladzijde 63) Wordt vervolgd. Nu van Stefan Hertmans uit de essaybundel ‘Het putje van Milete’ het essay over J.L. Borges ‘Zielsverhuizing’. ‘Toen ik na lange tijd opnieuw in het werk van Jorge Luis Borges ging lezen,overkwam me iets merkwaardigs. Ik had intensief in een wereld geleefd die chronologisch dacht,zoals iedereen,en ik had veel dingen na elkaar gedaan – het een pas als het ander helemaal voorbij en over was. De orde van het burgerlijke leven. De rechtlijnige redelijkheid die men aankweekt wanneer men ons vertelt hoe met de wereld en de feiten om te gaan. Nooit twee dingen tegelijk. Na een tijd neemt zelfs je geestelijke vermogen die eenkennige structuur aan: het zet alles op een rij en maakt veel wonderlijke schakelingen tevoren al onmogelijk. De verbeelding is niet rechtlijnig,ook niet chronologisch. Vanaf de eerste bladzijde onderging ik weer die oude,vergeten schok,in een letterlijk ‘andere wereld’ te zijn beland. Een wereld die,om met Borges te spreken,een andere causaliteit kent – en dat is volgens hem,hij zegt dat letterlijk,het kenmerk van het magische. Hou op de dingen op een rij te zetten,en je herontdekt de leer van de perspectief. Een wereld waar de schakelingen duizelingwekkend zijn,en iets zeggen dat je al weer lijkt te ontschieten in ruil voor een verderliggend punt in de perspectief. Het is de magie van de oude die over de wereld denkt zonder te betreuren dat de dingen voorbijgaan en hem ontglippen. Het is de blik van iemand die diep kan kijken omdat hij de ogen gesloten heeft.'(bladzijde 274) Wordt vervolgd.