een gedicht van J.L. Borges uit de bundel ‘Lof der duisternis’. ‘DE BORGES/// Niets of bijna niets is van mijn vaderen/ langs Portugese lijn,de Borges,mij bekend:/ wat vage mensen,die hun angsten,hun gewoonten,/ hun gestrengheid,in mijn vlees,ergens,vervolgen. IJl,alsof ze nooit waren geweest,zijn zij/ onttrokken aan de wegen van de kunst en/ maken,raadselachtig,deel uit/ van de tijd,de aarde,de vergetelheid./ En het is beter zo. Hun taak volbracht,/ zijn zij nu Portugal en de roemruchte lieden/ die de muren van het oosten openbraken en zich gaven/ aan de zee en aan het zand,die andere zee./ Zij zijn de koning die verdwaalde in de mystische woestijn/ en degene,die bezweert dat hij nog leeft.’ (bladzijde 33-34) Wordt vervolgd.,