hommage aan Borges is af, of bijna af. Laat ik het anders zeggen;misschien is de hommage af. Ik laat het werkje om me heen staan,om me heen hangen. Misschien moeten de letters witter. Moet er kleur in? Nu kan het blik nog haar werking doen in de letter en wordt het hele oppervlak heel kwetsbaar,fragiel bijna, doorzichtig. De huid werkt en wordt langzaam anders,blijft werken. Dus het werkje is nooit af, er wordt constant aan gewerkt. Foto maken; ook nog van de andere nieuwe werken(Pound,Herbeck,Faverey,Carroll,Celan,Schippers,Hertha Müller,Jandl,Unica Zurn) moet ik op de website zetten. Is bijna weer een tentoonstelling.(10 maal nieuw) Toch nog een gedicht van J.L. Borges uit de bundel ‘Lof der duisternis’. Aan wie ik nu ga werken is onduidelijk. Ik ben bezig met Beckett, met Leopold, met Guillermo Rosa, met Charms, met Van Lieshout, anderen zitten nog in mijn hoofd. Het project ‘De Ondertiteling’ blijft lopen. Zoals ik al zei nog even Borges of misschien nog wel langer. ‘HIJ/// Je vleselijke ogen zien de glans/ van het ondraaglijk zonlicht en je vlees/ voelt vage stof of dichte rots;/ Hij ís het licht,het zwart,het geel./ Hij ís en ziet dit alles. Uit ononderbroken ogen/ kijkt Hij naar je en Hij ís de blik die een spiegelbeeld/ zoekt,Hij ís de blik vanuit de spiegel en Hij ís/ de zwarte waterslangen en de rode tijgers./ Aan scheppen heeft Hij niet genoeg. Elk schepsel/ van Zijn vreemde wereld ís Hij:/ taaie wortels van de diepe ceder,/ schijngestalten van de maan./ Ze noemde mij Kaïn. En door mij kent/ God de smaak van hellevuur.’ (bladzijde 38-39) Wordt vervolgd.