gisteren Kouwenaar overleden. Hij was 91 jaar. Bijzondere dichter. Alle bundels liggen in huis. Jaren gevolgd en ik blijf hem volgen. Mijn hommage voor Kouwenaar hangt bij iemand die in de Sluftervallei woont. Mooie plek. Stille plek.(Zie mijn weblog in 2012;veel Kouwenaar) Nu weer in het kader van het project ‘Ondertiteling’ verder met een essay van Birgit Mara Kaiser ‘ Zintuiglijk denken en het vraagstuk van de esthetica’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Het ‘je ne sais quoi’ van de kunst In Heinrich von Kleists korte tekst ‘Over het marionettentheater'(1810) drukt de beroemde danser Herr C… zijn diepe bewondering uit voor het poppentheater,dat zogenaamd een veel ‘lagere’ kunstvorm zou zijn dan de opera waaraan hij zelf verbonden is. De bewegingen die de poppen bij het dansen maken,zijn volgens hem zo elegant en volmaakt dat geen enkele menselijke danser die ooit zou kunnen evenaren. In een poging dit aan zijn verbaasde gespreksgenoot uit te leggen,merkt Herr C… op dat de poppen geen ‘denkend gemoed’ (Kleist 2001a:341) hebben dat de smetteloze gratie van het dansen ongedaan zou kunnen maken. Omdat hij merkt dat zijn gezelschap nog steeds sceptisch is,geeft hij nog een voorbeeld. Toen een vriend van hem onlangs op een lage stoel ging zitten om een doorn uit zijn voet te trekken,nam deze daarbij een elegante houding aan. Bij toeval trof de jongen zijn weerspiegeling aan in een grote spiegel die niet ver bij hem vandaan stond. Hij was zeer ingenomen met de schoonheid van zijn eigen gebaar,vooral omdat hij onlangs in een Parijs’ museum een kopie had gezien van het bronzen beeld Spinario. Omdat hij de schoonheid van zijn houding wilde laten zien aan Herr C… (die de scene heimelijk had gadegeslagen en haar inderdaad net zo prachtig had gevonden als het beeld),probeerde de jongen de pose te herhalen. Maar hoe vaak hij het ook probeerde,zo elegant als de eerste keer,toen hij zich niet bewust was van wat hij deed,werd het niet. Het probleem,legt Herr C… uit,is dat op dat moment de reflexiviteit afbreuk doet aan de schoonheid.’ (bladzijde 117) Wordt vervolgd. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. ‘Liefde voor ieder woord dat men heeft gehoord. Verwachting van ieder woord dat men nog zou kunnen horen. Onverzadigbaarheid voor woorden. Is dat onsterfelijkheid?’ (blz. 160) ‘Het gebaar van reizen. Hij vlucht voor een stad in dezelfde.’ (blz. 160) ‘Verkorting van de filosofen tot speelkaarten.’ (blz. 160) ‘Als hij niets zegt,hoort hij nog minder.’ (blz. 161) Wordt vervolgd.