met het essay van Ernst van Alphen ‘Affecten’ ondertitel ‘Bacon via Deleuze en Deleuze via Bacon’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Dubbelgangers Het motief van de spiegel keert niet alleen terug in Bacons uitbeeldingen van foto’s,tekeningen en schilderijen in zijn schilderijen,maar ook in schilderijen met dubbelgangers. In het bekende ‘Triptych inspired by T.S. Eliot’s poem ‘Sweeny Agonistes'(1967) zien we twee rustende vrouwen in het linkerpaneel en twee worstelende mannen in het rechterpaneel die elkaars dubbelgangers lijken. In ‘Crucifixion'(1965) zien we twee gangsterachtige mannen en in het middenpaneel van ‘Tryptich -Two Figures Lying on a Bed with Attendants'(1968) zien we twee mannen die identiek lijken. In beide werken wordt de identieke identiteit van de dubbelgangers benadrukt. Bij elkaar suggereren de motieven van de spiegel,de afgebeelde representaties en de dubbelgangers,dat identiteit die gebaseerd wordt op mimetische representaties problematisch is. Terwijl de dubbelgangers te veel identiteit hebben omdat ze identiek aan elkaar zijn,wordt er geen overtuigende identiteit gevestigd door middel van de gespiegelde of afgebeelde figuren. Het komt er eerder op neer dat de figuren ontbinden en zich in hun representaties ‘verliezen’. Het motief dat aan dat van de spiegel verwant is,is dat van de lamp. Lichtbronnen in de vorm van naakte peertjes,bungelend aan een draad,zijn een terugkerend gegeven in Bacons werk. Maar deze lichtbronnen creëren nooit een duidelijk onderscheid tussen licht en donker zoals dat in de chiaroscuro-traditie gewoon is,vooral bekend van het werk van Caravaggio en Rembrandt. Bacons peertjes belichten geen deel van de gerepresenteerde ruimte. Ze brengen enkel schaduwen voort. Maar deze schaduwen zijn nooit duidelijke,realistische projecties van de figuren;ze fungeren nooit als spiegeling of herhaling van het profiel van de figuren. De schaduwen zijn daarentegen te substantieel alsof het om lichaamsvocht gaat dat uit het lichaam stroomt. Of het tegenovergestelde:ze zijn als lucht,alsof de figuren oplossen in een geest. Een dergelijke geestachtige schaduw zien we bijvoorbeeld in ‘Self Portrait'(1973),terwijl oversubstantiële schaduwen voorkomen in ‘Study from the Human Body after Muybridge'(1988) en ‘Lying Figure'(1969).Nu is er een lange traditie rond de symbolische betekenis van schaduwen.'(bladzijde 41-42) Wordt vervolgd. Nu weer een citaat uit ‘het blauwe schrift’ van daniil charms’ verzamelde werk ‘ik zat op het dak’. ‘I Over reizen kan ik kort zijn:als je op reis gaat,moet je niet te ver van huis gaan,anders krijg je dingen te zien die je naderhand niet meer vergeten kunt. Want als iemand iets te hardnekkig in zijn geheugen heeft,raakt hij eerst van streek,en daarna wordt het lastig voor hem om welgemoed te blijven.’ (bladzijde 349) Wordt vervolgd.