met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘Hij was gevonden door lokale bewoners,die zijn leven redden door hem met dierlijk vet in te smeren en in vilten dekens te wikkelen. Die twee materialen werden dus symbolen overladen met betekenis – veel meer dan olieverf ooit zou kunnen zijn,want warmte is een universele menselijke behoefte. Robert Rauschenberg schreef in 1955 in de catalogus van ‘Sixteen Americans’ in het Museum of Modern Art dat ‘een paar sokken niet minder geschikt is om een schilderij mee te maken dan hout,spijkers,terpentine,olie en doek’. Zelf gebruikte hij quilts,Coca-Cola-flessen,autobanden en opgezette dieren in zijn kunst. Het betrekken van de werkelijkheid bij kunst,terwijl de kunst die werkelijkheid juist moet voorstellen,veranderde de manier waarop mensen over kunst dachten. Dat leidt ons naar de essentie van de vraag wat kunst tegenwoordig is. Maar voor ik filosofisch op die vraag kan ingaan,moet ik eerst nog een paar andere kwesties behandelen. De eerste kunstenaar die ik moet bespreken is de componist John Cage,die ter discussie stelde dat muzikale geluiden beperkt waren tot de conventionele noten op toonladders. De wereld van het gehoor was immers vol geluiden die in muzikale composities geen rol speelden. Hij stelde dit aan de orde in een werk dat op 29 augustus 1952 werd uitgevoerd door de pianist David Tudor in Woodstock,New York. Het stuk heet ‘4’33” ‘,naar de door Cage aangegeven tijd voor de uitvoering ervan.'(bladzijde 35-36) Wordt vervolgd. Nu weer het vervolg van het verhaal ‘De schrijver(I)’ van Robert Walser uit de bundel ‘De vrouw op het balkon en andere prozastukjes’. ‘Af en toe turnt hij een beetje in zijn kamer,of hij komt ineens op het idee even te gaan jongleren;ook oefeningen in het zingen of in het luid declameren zijn hem welkom. Dit soort kleine dingen doet hij om van het schrijven niet totaal gek te worden zoals anders toch gauw te vrezen viel. Hij is een secuur iemand;zijn beroep heeft hem daartoe gedwongen,want wat zouden slordigheid of wanordelijkheid dagenlang aan de schrijftafel te zoeken hebben? De wens en de hartstocht het leven in woorden te beschrijven ontspruiten tenslotte alleen maar uit een zekere precisie en fraaie pedanterie van de ziel,die het verdriet doet te moeten aanzien hoe zoveel moois,levendigs,haastigs en vluchtigs in de wereld vervliedt zonder dat men het in zijn aantekenboekje heeft kunnen vastleggen. Wat een zorgen toch altijd!'(bladzijde 19) Wordt vervolgd.