met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Stap opzij. De ene witte cirkel verdwijnt – niet echt dus. De andere blijft. Is die werkelijk? Weer een stap opzij. Het lijkt alsof er nu beelden door de muurschildering trekken,zoals er net zonnen door mijn blikveld trokken. ‘Je weet nu zeker niet meer wat je ziet,’ zegt Schimmel. Cirkels,witte cirkels,aan beide kanten van de zwarte ballonnen. Ik kan alleen niet zien of ze er echt zijn. ‘Dat zijn de nabeelden. Ik werk met nabeelden en nabeeldwerking. In zijn kleurenleer beschrijft Goethe die term. Hij noemt het nabeeld een niet objectief waarneembare complementaire kleur die het oog produceert wanneer iemand een intensieve kleurwaarneming heeft gehad en vervolgens naar een wit vlak staart. Het nabeeld is een fysiologisch verschijnsel,een herstel van het evenwicht van het netvlies. Een beetje versimpeld kun je zeggen dat het netvlies bestaat uit staafjes en kegeltjes. Staan we voor een groot rood vlak,dan geven die kegeltjes een sterk rood signaal af aan de hersenen. Zodra het signaal bewust geworden is,sterft de aandacht voor rood. Op dat moment licht in het netvlies een complementaire kleur op:tegenover rood staat groen.’ Ik zie ze vooral rondom de zwarte cirkels. ‘Klopt. Een nabeeld treedt ook op rondom een object,als een halo of aura. Vooral tegen een lichte achtergrond:zwarte cirkel naast wit vlak. Ik ben in dit wonderlijke verschijnsel geïnteresseerd geraakt omdat het nabeeld een fysieke verschijningsvorm en tegelijkertijd een illusie is. In “Het onschuldige oog” zorg ik dat ze verschijnen,dankzij de zwarte cirkels. En ik breng ze ook aan,met verf,echt dus – of ja,wat is echt,wat is schijn,wat is werkelijkheid?’ Dat is een van de meest heikele vragen in de geschiedenis van de filosofie. ‘Deze muurschildering toont op een nieuwe manier de moeilijkheid van dat vraagstuk.”(bladzijde 33-35) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Sybren Polet uit ‘Gedichten 1998-1948’. ‘RAGGENDE MANNE///De raggende manne/staat op tilt.///Stem springt uit/aardklomp:aardgeest.///Anti-Adam,gekleed/in tatoes en runen.///Tijdvlekken op de huid,/roestbruin. Pincode-ogen.///Drie schijndode gabbers/spelen schuiftrompet/op hun snikkels.///Ronde saluutschoten. Boks-/melodie als een stok rijst///met horten en stoten/uit zijn keel. Hapert.///Zwarte nimbus om hoofd. Un-/heiligenschein./ Oersnork/springdansend/ in station/van vloeken en bravado’s.'(bladzijde 85) Wordt vervolgd.