met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Ramen zijn voor mij belangrijk,ze vormen de verbinding met de straat – door hun vorm bepalen ze het kader van je gezichtsveld – en ze maken vaak letterlijk onderdeel uit van mijn installaties. Ze zijn ook een metafoor voor de binnen- en buiten wereld van de mens. Deze tekening heb ik gemaakt in 2008. Ik had toen veel gefilmd in de Indische buurt in Amsterdam-Oost,waar ik woonde ,maar weg zou gaan. Ik had ook veel staan filmen bij café Gijs,een ouderwets Amsterdams café,waar ik uiteindelijk mee naar binnen moest om de bezoekers te filmen. En naar aanleiding daarvan ben ik gaan tekenen,eigenlijk schilderen,onder meer dit raam,dat is acrylverf op papier.’ Wat heeft zo’n raam met een café te maken? ‘Zo’n café,bar,club wekt bij mij nieuwsgierigheid op. Het raam van het café is een grens en roept spanning op:wat is daar binnen te zien? Zijn er geheimen? Om dat te weten te komen moet je naar binnen. Wie kom je daar tegen? Wordt het er mooi,fijn? Wordt er gedanst? Of dreigt er verslaving of bedwelming? Kom je er weer uit? Bij zo’n café zijn de scheidslijnen tussen binnen en buiten hard:buiten kun je niet goed zien wat er binnen is;binnen vergeet je dat er een buiten bestaat. Omdat ik daar toen mee bezig was,zie je dat terug in de tekening:de gordijnen hangen aan de buitenkant,en licht en donker zijn omgedraaid.’ En toen nam je die tekening mee naar de tentoonstelling in Schiedam. ‘De architectuur van een tentoonstellingsruimte is belangrijk,de ruimte gaat een werk dragen. Daarvoor doe ik uitgebreid onderzoek en kom bijvoorbeeld op het idee van zo’n afscheidingswand.’ Die heb je hier opzettelijk gemaakt? ‘Ja,natuurlijk,die wand vormt architectonisch het begin van de tentoonstelling. Daar heb ik lang over nagedacht. Ik heb voor deze tentoonstelling bijna twee weken in De Ketelfactory geleefd en gewerkt,dag en nacht,om oplossingen te bedenken voor de kleur voor de ramen,het licht en projecties,om de ruimte te voelen,te aarden,en ook om de ruimte te laden met mijn beelden.”(bladzijde 61-63) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit ‘In de loop van de woorden’. ‘(zo heb ik je lief)///zoals een zeeolifant die leert voetballen tussen de kool/zoals een paard een ander paard zoekt/om samen te staan om te liefkozen in de wei/zoals een judasboom die licht paars bloesemt/’s nachts droomt van rode bloemen -/zo bemin ik jou///zoals een wolk een gezicht gaat kopen/op de roerloos stromende rivier/zoals een huis op de heuvel/zijn haard nog weet door het vuur/zoals een hart van vergelijkingen zat wordt/om de lijken in het water te laten vallen,weg te laten glijden -/ploep ploep – zo heb ik je lief'(bladzijde 13) Wordt vervolgd.