met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Dat wordt mij te abstract. Laten we dit geschilderde raam nemen. Je neemt het mee naar deze tentoonstelling. waarom? ‘Wat mij als eerste opviel toen ik hier aan het werk ging,was hoe dicht de buitenwereld op de binnenwereld zit. De ramen van dit gebouw zijn groot,de vensterbanken zitten laag,de stoep is smal,als er verkeer door de straat rijdt komt dat heel dichtbij. Ik moest onmiddellijk denken aan die tekening van het raam. Luister,nu hoor je het geluid van de brug die openstaat. Er zijn al bezoekers geweest die het idee hadden dat het geluid bij de installatie hoorde. Dat vind ik mooi.’ Van het geschilderde raam op de grond kijk ik naar de ramen in de ruimte. Er zijn er hier drie die wel wat weg hebben van kerkramen,met een boog aan de bovenkant. Twee ramen zijn met wit foamboard afgesloten,zodat licht er alleen nog doorheen schemert,en een ervan functioneert als scherm voor de video. En er is,heel opmerkelijk,een soort extra raam gemaakt:rondom het scherm waar de andere video op getoond wordt,hangen draperieën die functioneren als kozijnen. Het omhulsel maakt het raam,zoals op de tekening. Over de drempel ben ik nu een paar dingen te weten gekomen:ramen spelen in deze installatie een belangrijke rol. En daarmee de overgang tussen binnen- en buitenwereld,tussen psyche en omgeving. Met die gedachte kijk ik naar de film,een doorlopende ‘loop’ waarin licht ook een prominente rol speelt,bijvoorbeeld het avondlicht op een snelweg in de buurt van Los Angeles – de plaats staat op de borden te lezen. Er zijn twee films te zien,in beide films rijden auto’s van ons weg,een verlichte tunnel in. In onze tijd verandert de gevoelswaarde van een auto snel.’ (bladzijde 63-64) wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘In de loop van de woorden’. ‘(de vlek)///de zwart-witfoto van boeren op het land/met op de achtergrond klarinetten en violen/van zigeuners en vogelmuziek/en tussen de regels door een dood paard///het is lang geleden dat een dood paard/in een gedicht is komen stinken/terwijl zigeuners hun vervlochten wijsjes spelen/en boeren ploegen tegen de donkere/verblinding van de zon in’ (bladzijde 14) Wordt vervolgd.