met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Gesprek mat Winnie Teschmacher. Titel;’een stilte waarin alles’ Een soort motto;”Void’ is een leegte waarin alles. Een leegte die zich niet opdringt,maar verschijnt. Je kunt er verwijlen,er is niets wat stoort. Die volte noem ik alles;in ‘void’ kun je alles ervaren.’ ‘Kunst moet verontrusten. Kunst moet ontregelen. Kunst moet de duistere kant van de mens blootleggen. Sla er maar een nota cultuurbeleid op na en je komt dit soort termen,ruim een eeuw geleden gemunt door avant-gardisten,ongetwijfeld tegen. Kunst die hier niet aan voldoet,kan zeker kwalitatief hoogstaand zijn – geen kwaad woord erover – maar is zelden vernieuwend. Zij is daarom niet museaal maar decoratief;goed voor de burgerlijke huiskamer. Het is natuurlijk onmogelijk dat deze avant-gardistische termen na een eeuw nog revolutionair klinken. Ze zijn eigen cliché geworden. Is het daarom niet zinniger te zoeken naar sterke kunst die vernieuwend is zonder verontrustend te zijn? En als je daarnaar zoekt,wat zoek je dan? Waaraan moet die kunst beantwoorden? Voor je die criteria geformuleerd hebt,moet je geraakt worden,het liefst in het hart of de maagstreek. Of nog beter:in je buik. Dat gebeurde mij bij het werk van beeldend kunstenaar Winnie Teschmacher. Ineens stond ik te staren naar een glazen object dat evenveel stilte in zich borg als een eeuwenoud romaans kerkje op weg naar Santiago de Compostela. Dat was verbijsterend zonder verontrustend te zijn. Vernieuwend zonder ook maar een haartje duistere zijde te openbaren. Wat was dit?'(bladzijde 136-140) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Vervolg van ‘TESTAMENT VAN EEN REBEL’. ‘geef mij een hart/dat blijft kloppen/sterker dan het witte klapwieken/van een bange duif in de nacht/luider dan bittere kogels///geef mij een hart,een kleine bloedfabriek/die bloesems kan spuiten/want bloed is zoet is mooi/is nooit voor niets of vals///ik wil sterven voor ik dood ben/als mijn bloed nog vruchtbaar/en rood is/voor de zwarte droesem van twijfel bezinkt'(bladzijde 22) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af!