met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘De gehoortest werd gedaan in de observatieruimte van de kleuterschool. Daarvandaan zaten de juffen ons blijkbaar af en toe te bekijken. Dat was in 1972,ik was vijf. Die herinnering is een eigen leven gaan leiden. Want die wand is de kernreferentie geworden van alles wat ik maak.’ Wat betekent die herinnering? ‘Dat weet ik niet,het zou me te psychologisch worden om dat te duiden.’ Was het een ontluisterende ervaring? ‘Ja,dat wel. Toen ben ik me ervan bewust geworden dat je bekeken wordt,altijd.’ Ook als je alleen bent? ‘De Ierse schrijver Samuel Beckett zei eens: “De ervaring van het zijn is de ervaring van het door jezelf opgemerkt te worden.” Behalve met voortdurende observatie heeft de herinnering aan die “oneway mirror” te maken met het besef dat je opgedeeld bent. Niet alleen in de ruimte,maar ook in jezelf.’ Dat is angstaanjagend. ‘Ik ben mij bewust van de wens en de onmogelijkheid samen te vallen met mijn eigen leven. Ja, die behoefte samen te vallen met mezelf is mijn grootste wens. In alles wat ik onderneem,ben ik op zoek naar die eenheid. Tevergeefs. Angstaanjagend? Nee. Het is ook handig. Inzichten die je verwerft,bestaan dankzij reflectie. Ik ben mij bewust ván mezelf. Het is een ingebouwde analyse die de hele dag doorgaat.’ Is die analyse een stem,of hoe werkt dat? ‘Geen stem. Ik ben een ongedeelde splitsing. Van jongs af aan heb ik veel getekend en geschreven. Met schrijven drijf je die splitsing op het scherp van de snede.” (bladzijde 185-186) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘PLEASE DON’T FEED THE ANIMALS’. ‘ik kom met mijn Saracenen vol beschaving/met mijn straaljagers vol vooruitgang/ik irrigeer de woestijn/ik tem de natural resources/ik zuig de olie uit de aarde/en bouw latrines op de maan/luister/en huiver/ik ben Germaans/ik ben wreed/ik heb afkomst/ik stam af/ik ben zuiver ik ben bekrompen/zoals ik blank ben/ik zie/ik oordeel/ik schep/ik leid mijn blinde teutoonse God/als een witte olifant/aan de witte slurf/door de witte en heidense duisternis/ik ben Afrikaans/ik breek/open/’pas op!’/olifanten vergeten niet…//wees blij aan mijn voetenbankje//laat het feest losbarsten'(bladzijde 56-58) Wordt vervolgd.