gedicht van Breyten Breytenbach; ‘ALS VAN VLEUGELS////Allerliefste,ik stuur je een palmtortel/want niemand zal een boodschap die rood is neerschieten./Ik werp mijn palmtortel hoog in de lucht en ik/weet dat alle jagers zullen denken dat het de zon is./Kijk mijn tortel komt op en mijn tortel gaat onder/en waar hij vliegt daar schitteren oceanen/en bomen worden groen/en hij kleurt mijn boodschap zo rood over je vel///Want mijn liefde reist met je mee,/mijn liefde moet als een engel bij je blijven,/als vleugels,wit als een engel./Je moet van mijn liefde blijven weten/als van vleugels waarmee je niet kunt vliegen’ (bladzijde 74) Uit;’De windvanger’. Zaterdag 27-2-16;verder met het boek van Peter Henk Steenhuis en Rene Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Of anders gezegd,ik doorzie hoe de wereld in elkaar steekt. Daarom werk ik ook met analoge fotografie,die in tegenstelling tot digitale fotografie niet te manipuleren is. Deze foto is geen digitaal bestand,maar staat op film,en de print komt uit een donkere kamer,niet uit een inktjetprinter. Eveneens in contrast tot het illusoire “digitaal” is de analoge fotografie gebonden aan natuurkundige processen,wat een – nee,geen sobere blik,maar eerder een zuivere blik op de wereld biedt. Al is dat woord “zuiver” ook onmiddellijk verdacht. Ik kan het alleen goed in het Engels zeggen:mijn werk biedt een “unmediated view”‘. Van Til blijkt onmogelijk te verlokken tot meer beschouwende uitspraken over zijn werk. Dat zou te veel interpretatie worden en dan zou hij met woorden doen wat hij in zijn werk probeert te vermijden:hij zou tussen zijn beelden en de wereld komen te staan. Er schiet mij een herinnering te binnen. Toen ik ooit als student in Lissabon was,heb ik een poging gedaan te ontsnappen aan mijn eigen,toeristische blik door acht uur te blijven zitten op een pleintje dat de Portugese dichter Fernando Pessoa ergens in zijn werk beschrijft. Zo hoopte ik te kunnen veranderen van toerist in bewoner en iets te zien van wat hij zag. Het was een onooglijk pleintje.Een groentezaak die openging en de deur een kwartier later al weer sloot,een cafe waar een oude man urenlang voorovergebogen zat te knikkebollen,met zijn elleboog op zijn knie,kin in de hand.’ (bladzijde 201-202) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. ‘ONZE MILDE GOD VAN ALLES WAT ZOET EN MOOI IS/////Onze milde God van alles wat zoet en mooi is,/Laat uw naam altijd in ons bewaard blijven en daarom heilig,/Laat de republiek toch nu al komen,/Laat anderen hun wil wegschieten-/Laat schieten!Laat schieten!/Opdat ook wij zeggenschap mogen hebben,/Een zeggenschap als een zee/Die om de kusten van onze hemelse Stilbergen ligt//Geef dat wij vandaag ons dagelijks brood mogen verdienen/En de boter,de jam,de wijn,de stilte,’ (bladzijde 72) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.