met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘En te veel journalist om niet te blijven hangen bij het woord. In veel talen heeft adem te maken met ziel,lucht,wind. In het Grieks hebben de woorden psyche,ziel en pneuma(geest) allebei met wind of lucht te maken. Hetzelfde geldt voor het Latijn,waar de woorden anima,ziel en animus(geest) allebei ook wind betekenen. In het Sanskriet betekent ‘atman’ ziel en lucht,in het Hebreeuws is ‘ruach’ geest en adem. Het lijkt me duidelijk:wie de adem weet te verbeelden,zit de ziel op de huid. Kijken we hier naar een spiritueel kunstwerk? Blaisse:’Vroeger was ik nogal spiritueel. Nu weet ik dat de ervaring van spiritualiteit uit de materie moet komen. Ik richt me op de materie. Dat is genoeg. De zoektocht naar de materie en de vorm begon bijna twintig jaar geleden,toen haar kinderen een brandweerhelm nodig hadden. ‘Ik zag een brandweerman voor me,gekleed met van die mooie flappen over de schouders. Ik had nog een oude autobinnenband liggen,waar ik een inkeping in heb gemaakt. toen ontdekte ik de verschillende driedimensionale mogelijkheden van die vorm. De oude autoband werd een modieuze hoed. Blaisse begon met bandenfabriek Vredestein mallen te ontwikkelen voor een reeks hoeden,in zwart,maar ook in de primaire kleuren rood,wit,blauw,geel. In 1987 maakte ze hoeden voor de wereldberoemde Japanse modeontwerper Issey Miyake. In de jaren daarna ontwierp Blaisse de kostuums voor een dannsopera die werd opgevoerd in Milaan,New York en Los Angeles. Er volgden laarzen,tassen,keramiek en glaswerk,allemaal gebaseerd op de oorspronkelijke vorm van de autoband. Blaisse:’Al die vormen zijn terug te voeren op twee manieren waarop je een inkeping in een band kunt zetten. Als je de band aan de binnenkant insnijdt,krijg je andere vormen en krachten dan wanneer je de band aan de buitenkant doorsnijdt.”(bladzijde 209 – 210) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘DAR ES SALAAM: HAVEN VAN VREDE’ ‘de dag graaft een zoete aarde:een zee vol schepen en schelpen en koraal,/de schelpen zo jong dat ze wit zijn – stranden,/en kokospalmen heel trots en slank met kleine borstjes,/bananenplantages,mango’s en papaja’s;/de stad heeft schitterende wolken en kraaien tranen in in de wind,/’kraak!kraak!’ voorspellen de windgepoetste witborsten,/de andere vogels fluiten door hun vleugels:fluiten,zo luidt gezegde,/is om de duivel roepen:/onder ventilatoren in kantoren zitten de bureaucraten/met zweren aan de lippen en vliegen op de handen:/’kleren wassen zonder water brengt armoede’//-ik denk aan jullie,vrijheidsvechters,met de schamele kots van een onverteerd heden,'(bladzijde 78) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.