met het boek van Peter Henk Steenhuis en Rene Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Dat meen je niet serieus,toch? ‘In Nederland wordt deze vorm van religie nog wel eens schouderophalend afgedaan,maar in landen als Australie,Denemarken,IJsland en het Verenigd Koninkrijk is het een officiele,erkende religie. In september 2013 sloot ik me aan bij een Amsterdamse groep,niet zozeer als gelovige,maar als kunstenaar. Ik heb van mijn belangstelling een “artistiek research”-project gemaakt. De groep baseert zich op de Britse schrijver en zelfverklaard antropoloog Gerald Brosseau Gardner,die in zijn boek “Witchcraft Today” uit 1954 de belangrijkste teksten over Wicca verzameld heeft. Hij is de grondlegger van Wicca,de hedendaagse hekserij als religie.’ Wat is dat? ‘Geen religie van het Woord,maar van het “doen”. Het is een heel praktische religie.Liefst niet individueel maar met een groep probeer je een natuurlijke balans te herstellen tussen de mens en zijn omgeving. Dat gebeurt tijdens rituelen,sabbat gedurende het jaar. Daarin staat de cyclus van leven en dood centraal. Het heidense Pasen is een van die vieringen. In de winter sterft de natuur af,raakt opnieuw zwanger van leven,en begin februari voel je de eerste schokjes van nieuw leven. Anticiperend op pasen,maakte ik op 3 februari,tijdens een geimproviseerd ritueel,het ei dat ik zwart verfde en waarin dood en leven symbolisch samenkomen.’ Als parodie op Pasen? ‘Nee hoor,het gaat niet om een parodie. Maar een ritueel is wel een spel. Zo noemde Gardner het ook. En de historicus Johan Huizinga definieerde de mens in zijn boek “Homo Ludens” als een spelend wezen. Een spel is geen parodie op het leven. Het is het leven zelf,en dat spel moet serieus gespeeld worden.” (bladzijde 243-246) wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breitenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘DE 12DE APRIL TEGEN DE AVOND’. ‘en we heffen het wijnglas hoog/om het bloed van de zwaan te laten fonkelen/met onze mouwen vegen we de druppels/en kruimels van snor en lippen af,/om tegen het donker in te praten/om weet-je-nog-wel verhalen/uit de tong te zuigen/om de laatste boodschappen over en weer te geven///’doe ze thuis toch heel veel groeten-/kus van mij mijn ouders,mijn familie,mijn vrienden;/wat voorbij is zal weer terugkeren-/wanneer de guavebomen zwaar/in dracht staan/en de gardenia voor bij de veranda geurt/’s avonds wanneer de maan in de nacht/thuis is/dan zal mijn ballingschap misschien worden opgeheven